Als het feitelijke gebruik van een gebouw na ingebruikname afwijkt van het voorgenomen gebruik, moet de ondernemer de in aftrek gebrachte btw bij aankoop van het gebouw herzien. De ondernemer die aannemelijk maakt dat de inspecteur het vertrouwen heeft gewekt dat de herzienings-btw niet hoeft te worden betaald, kan een beroep op het vertrouwensbeginsel doen.
In maart 2008 koopt een ondernemer een nieuwbouwappartement. De ondernemer heeft de bij de bouw in rekening gebrachte omzetbelasting teruggevraagd. De bedoeling is het appartement zakelijk te gebruiken. De Belastingdienst heeft vervolgens een boekenonderzoek ingesteld. Daarin geeft de Belastingdienst aan dat volgens het gemeentelijk register de eenmanszaak nooit op het adres van het appartement ingeschreven is geweest. Ook blijkt uit dit register dat de ondernemer tussen 2005 en 2011 in het buitenland heeft gewoond. In 2010 zijn enkele particulieren ingeschreven in het appartement. De inspecteur concludeert dat de eerste ingebruikname van het appartement in 2010 heeft plaatsgevonden voor vrijgestelde prestaties en heft de teruggevraagde btw na.
Gevolgen vernietiging naheffingsaanslag btw 2010
In geschil bij hof Den Haag is of de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd. Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat de ondernemer aan de vorige procedure geen vertrouwen heeft kunnen ontlenen dat geen naheffingsaanslag zouden worden opgelegd voor het jaar 2014. Het terugnemen van de verschuldigde belasting voor het jaar 2014 in de uitspraak op bezwaar hield verband met de verklaring van de ondernemer dat hij het appartement in 2010 in gebruik heeft genomen. De inspecteur heeft aanvankelijk de volledige omzetbelasting in 2010 nageheven. Daardoor zijn de naheffingsaanslagen vanwege herziening over de volgende jaren vernietigd. In de vorige procedure heeft de ondernemer verklaard dat het appartement in 2009 voor belaste doeleinden in gebruik is genomen. De rechtbank heeft daarop in de vorige procedure de naheffingsaanslag 2010 vernietigd. Vervolgens moet dan telkens per jaar worden beoordeeld of voor de overige jaren van de herzieningstermijn sprake is van gewijzigd gebruik ten opzichte van 2009 en herzienings-btw worden aangegeven.
Herzien van in aftrek gebrachte btw is terecht
Het hof is met de rechtbank van mening dat de inspecteur terecht over de jaren 2015 tot en met 2018 de voorbelasting heeft gecorrigeerd. Het hof verwerpt het beroep van de ondernemer op discriminatie omdat hij is opgenomen in de Fraude Signalering Voorziening. De inspecteur heeft gebruikgemaakt van zijn wettelijke bevoegdheid om aangiften omzetbelasting te controleren. Het hof verwerpt verder het beroep van de ondernemer op het vertrouwensbeginsel. Ook etikettering als ondernemingsvermogen voor de inkomsten- en vennootschapsbelasting heeft nog niet tot gevolg dat de ondernemer ervan uit mag gaan dat de Belastingdienst de in aftrek gebrachte omzetbelasting niet zou corrigeren. De btw is in de jaren 2014 tot en met 2018 terecht herzien.
Geef een reactie