De Kennisgroep onroerende zaken heeft de vraag beantwoord of de gehele aflossing van één enkel leningdeel dat behoort tot de bestaande eigenwoningschuld leidt tot het stuiten van de 30-jaarstermijn met betrekking tot de aftrekbare kosten eigen woning.
De vraag is voorgelegd hoe artikel 10bis.10, eerste lid, Wet IB 2001 moet worden uitgelegd. Daartoe is ter illustratie het volgende fictieve voorbeeld gegeven.
Op 1 januari 2002 gaat de belastingplichtige de volgende leningen aan voor de aankoop van een eigen woning:
- een aflossingsvrije lening van € 200.000 met een rentevastperiode van 20 jaar (lening A); en
- een aflossingsvrije lening van € 100.000 met een variabele rente (lening B).
De leningen kwalificeren op grond van artikel 10bis.1, eerste lid, Wet IB 2001 als bestaande eigenwoningschuld.
Vraag
Als de belastingplichtige lening A geheel aflost, wordt dan de 30-jaarstermijn voor een bedrag van € 200.000 gestuit of loopt de 30-jaarstermijn voor een bedrag van € 300.000 door, omdat sprake is van een gedeeltelijke aflossing van de gehele schuld die op 1 januari 2002 is aangegaan?
Antwoord
De 30-jaarstermijn wordt gestuit als de oorspronkelijke omvang van de hoofdsom geheel is afgelost. Dat wil zeggen dat in dit geval onder gehele schuld wordt verstaan leningen A en B die op 1 januari 2002 zijn aangegaan. Als lening A geheel wordt afgelost, is sprake van een gedeeltelijke aflossing van de gehele schuld. Dit betekent dat de 30-jaarstermijn voor een bedrag van € 200.000 niet wordt gestuit, maar voor een bedrag van € 300.000 doorloopt.
Geef een reactie