De gemiddelde supermarktklant ziet de tas als een aparte prestatie, ook al gooien sommige klanten deze na gebruik weg. Het is wel degelijk van belang of een klant voor aankoop kan kiezen en hiervoor een aparte vergoeding betaalt.
Een exploitant van supermarkten volgens twee formules verkoopt bij de kassa plastic draagtassen voor € 0,25 inclusief btw. Op de tassen staat het logo van de betreffende supermarktformule. De prijs wordt bij de ene formule wél en bij de andere niet vermeld. Het gaat in het tweede kwartaal van 2019 om ruim 3 miljoen tassen, waarvoor zij aan de Stichting Afvalfonds verpakkingen een ‘afvalbeheersbijdrage’ betaalt, omdat de tassen volgens het Afvalfonds afval zijn. Zij verkoopt ook bij de kassa duurdere ‘big shoppers’. De exploitant voldoet voor beide soorten tassen btw naar het algemene btw-tarief, maar stelt later dat de verkoop van de plastic tassen onder hetzelfde (gemiddelde) btw-tarief, te weten 10,5%, als de verkoop van boodschappen valt. Er zou sprake zijn van een bijkomende prestatie in plaats van een afzonderlijke prestatie.
Geen bijkomende prestatie
Hof Amsterdam bevestigt de uitspraak van Rechtbank Noord-Holland (nr. 20/4924, niet gepubliceerd), en oordeelt dat het algemene btw-tarief van toepassing is. De gemiddelde klant ziet de draagtas als een aparte prestatie, waarbij het niet uitmaakt dat sommige klanten deze na gebruik weggooien. Om te beoordelen of de tas ‘een doel op zich is’ voor de klant is wel degelijk van belang of hij/zij voor aankoop kan kiezen, en hiervoor een aparte vergoeding betaalt. De exploitant kan aan paragraaf 4.1 van het Besluit Toelichting Tabel I en (EU-)Richtlijn 94/62 geen vertrouwen ontlenen, omdat de (lege) tassen geen verpakkingen zoals bedoeld in het Besluit of de Richtlijn zijn. Het hof wijst er nog op dat dergelijke tassen steeds meer worden hergebruikt, en dus wel degelijk een zelfstandige gebruikswaarde hebben. Dat er ook een ‘afvalbeheersbijdrage’ is verschuldigd, betekent niet dat er sprake is van dubbele (belasting)heffing.
Wet: art. 9 Wet OB 1968
Bron: Hof Amsterdam 24 augustus 2023 (gepubliceerd 13 december 2023), ECLI:NL:GHAMS:2023:2977, 22/00465
Geef een reactie