De Kennisgroep verzekeringsproducten en assurantiebelasting geeft antwoord op de vraag of een betalingsverplichting die voortvloeit uit een uitgestelde bruidsschat kwalificeert als onderhoudsverplichting.
In het verleden is in het buitenland het religieuze huwelijk van de man en de vrouw gesloten. Vóór de huwelijkssluiting zijn afspraken gemaakt over de bruidsschat van de man aan de vrouw. Deze afspraken zijn in het trouwboekje en in de huwelijksakte opgenomen. De bruidsschat omvat onder meer een geldbedrag en een hoeveelheid goud met een bepaalde waarde in buitenlandse valuta. De vrouw heeft bij de huwelijkssluiting dit deel van de bruidsschat niet ontvangen.
Nadat door de man in het buitenland en in Nederland is verzocht om echtscheiding, heeft de vrouw de man verzocht om betaling van het uitgestelde deel van de bruidsschat. De man heeft niet aan dit verzoek voldaan, waardoor de vrouw de betaling in rechte heeft gevorderd.
De Nederlandse rechter veroordeelt de man tot betaling van het geldbedrag en een hoeveelheid goud ter waarde van een bedrag in euro’s op de door de rechtbank bepaalde voorwaarden. De man en de vrouw wijken bij vaststellingsovereenkomst af van het vonnis. De man voldoet eenmalig een bedrag onder vermelding van ‘betaling restant honorarium’ en betaalt met ingang van de maand waarin het huwelijk naar Nederlands recht is ontbonden, maandelijks een bedrag onder vermelding van ‘betalingsregeling bruidsschat’.
In de Nederlandse echtscheidingsprocedure is geen sprake van een verplichting voor de man om te voorzien in het levensonderhoud van de vrouw (partneralimentatie).
Vraag
Is de verplichting tot betaling van de uitgestelde bruidsschat een onderhoudsverplichting als bedoeld in artikel 6.3, eerste lid, onderdeel a of b, van de Wet IB 2001?
Antwoord
Nee. De verplichting van de man om maandelijks een bedrag te voldoen aan de vrouw vloeit voort uit een (bijzondere) overeenkomst die voor het huwelijk tot stand is gekomen. Dit betekent dat geen sprake is van periodieke uitkeringen of verstrekkingen op grond van een rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende verplichting, noch van een afkoopsom van dergelijke uitkeringen of verstrekkingen.
Geef een reactie