De staatssecretaris van Financiën heeft een besluit gepubliceerd met een algemene toestemming voor de inspecteur om verzoeken af te doen als bedoeld in artikel V, tweede lid, Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling.
Het overgangsrecht bij de aanpassing van de definitie van het fonds voor gemene rekening, regelt dat op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan 1 januari 2025 – voor Nederlandse fiscale doeleinden – sprake is van een fictieve vervreemding door fondsen voor gemene rekening, die als gevolg van de wet niet langer belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting, van haar vermogensbestanddelen aan de deelgerechtigden in dat fonds (artikel IV, eerste lid, Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling). Artikel V biedt een doorschuiffaciliteit op grond waarvan het fonds voor gemene rekening niet hoeft af te rekenen over de fictieve vervreemdingswinst.
Dit besluit bevat de volgende onderdelen.
- Een inleiding waarin kort wordt ingegaan op de faciliteit van artikel V Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling (onderdeel 2).
- De toestemming aan de inspecteur om te beslissen op verzoeken als bedoeld in artikel V, tweede lid, Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling, onder het meegeven van voorwaarden (onderdeel 3).
- De goedkeuring dat de verkrijgende deelgerechtigde in de plaats treedt van het FGR met betrekking tot de bij het FGR onmiddellijk voorafgaand aan het overdrachtstijdstip aanwezige aanspraken (onderdeel 4.1).
- De goedkeuring dat de verkrijgende deelgerechtigde achterwaarts verlies kan verrekenen met de vooroverdrachtswinsten van het FGR (onderdeel 4.2).
- Een toelichting op de voorwaarden (onderdeel 5).
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.
Bron: Besluit van 20 december 2023, nr. 2023-255882, Ministerie van Financiën, Stcrt. 2023, 32430
Geef een reactie