Als er sprake is van één totaalprijs waarbij altijd wordt betaald voor een (alcoholisch) pauzedrankje, dan kan de verstrekking een bijkomende prestatie zijn die het theaterbezoek aantrekkelijker maakt.
Een btw-ondernemer exploiteert een cultureel podium met een groot en gevarieerd aanbod van voorstellingen. Bezoekers betalen altijd één bedrag voor de voorstelling, het gebruik van de (bewaakte) garderobe, de verstrekking van een pauzedrankje en de reserveringskosten. De ondernemer meent dat de verstrekking van (alcoholische) pauzedranken (toch) onder het verlaagde btw-tarief valt, omdat er volgens haar geen sprake is van een zelfstandige prestatie. Zij vraagt in suppletieaangiften om btw-teruggaven over 2014 tot en met 2018.
Verlaagd btw-tarief van toepassing
Hof Amsterdam volgt, anders dan Rechtbank Noord-Holland (nrs. 21/2094 en 21/2095; niet gepubliceerd), het standpunt van de ondernemer. Het verstrekken van pauzedrankjes is een bijkomende prestatie die het bezoeken van de voorstelling aantrekkelijker maakt. Een gemiddelde bezoeker ziet het pauzedrankje niet als een aparte prestatie, en komt niet mede naar de voorstelling om een pauzedrankje te drinken. Ook is er sprake van één totaalprijs waarbij altijd wordt betaald voor het drankje, en kunnen alleen bezoekers een pauzedrankje nemen. Het maakt niet uit dat het drankje tijdens de pauze wordt verstrekt. Aangezien er sprake is van één prestatie, kan de inspecteur geen onderscheid maken naar tarief, ook al is dit in theorie mogelijk.
Wet: art. 9 Wet OB 1968, Tabel I post b.14 Wet OB 1968
Bron: Hof Amsterdam 19 december 2023 (gepubliceerd 2 januari 2024), ECLI:NL:GHAMS:2023:3434, 23/399 en 23/400
Geef een reactie