De rechtbank is van oordeel dat voor de verhuur van kajuitzeiljachten en het ter beschikking stellen van aanlegsteigers, parkeergelegenheid, sanitaire voorzieningen en stroom- water- en afvalvoorzieningen het verlaagde btw-tarief niet van toepassing is. Er is geen sprake van het gelegenheid geven tot sportbeoefening.
Een ondernemer verhuurt kajuitzeiljachten. Na betaling van de huur krijgen de gebruikers het recht gebruik te maken van de kajuitzeiljacht. Ook krijgen zij recht gebruik te maken van de aanlegsteigers, parkeergelegenheid, toiletten en douches en de stroom-water- en afvalvoorzieningen die door de verhuurder ter beschikking worden gesteld.
Geschil bij de rechtbank
Bij rechtbank Noord-Nederland is in geschil of de verhuur van de kajuitzeiljachten is aan te merken als het gelegenheid geven tot sportbeoefening. In dat geval is het verlaagde tarief namelijk van toepassing.
Gelegenheid geven tot sportbeoefening
Vaststaat dat de verhuurder een samengestelde dienst aanbiedt. Deze bestaat uit de verhuur van de kajuitzeiljachten en het mogen gebruikmaken van de voorzieningen in de jachthaven. Volgens de Btw-richtlijn 2006 omvat het gelegenheid geven tot sportbeoefening ook het recht gebruik te maken van sportaccommodaties. Een accommodatie moet daarvoor wel bestemd zijn voor sportbeoefening en lichamelijke opvoeding. Volgens de rechtbank kan niet worden geconcludeerd dat sprake is van het ter beschikking stellen van een sportaccommodatie. De ligplaatsen, sanitaire voorzieningen en de overige in de jachthaven aanwezige voorzieningen die de ondernemer ter beschikking stelt, vormen bij elkaar geen sportaccommodatie. Ook zijn deze voorzieningen niet noodzakelijk voor het beoefenen van de zeilsport.
Conclusie rechtbank
De rechtbank oordeelt dat het ter beschikking stellen van kajuitzeiljachten en het gebruik van de voorzieningen in de jachthaven niet is aan te merken als het geven van gelegenheid tot sportbeoefening. Het verlaagde btw-tarief is niet van toepassing. Wel krijgt de ondernemer een immateriële schadevergoeding, omdat de duur van de procedure vanaf het bezwaarschrift tot onderhavige uitspraak 67 maanden heeft geduurd.
Geef een reactie