België heeft het heffingsrecht over Nederlandse pensioeninkomsten. Nederland kan echter ook heffen als hier meer dan € 25.000 belastbaar zou zijn. Volgens A-G Ettema moet er worden gekeken naar het bedrag waarover België niet heft.
Een inwoner van België ontvangt pensioenen en lijfrente-uitkeringen uit Nederland. België belast slechts een deel hiervan progressief. Het niet-progressief belaste deel bedraagt in elk jaar minder dan € 25.000, het drempelbedrag waarbij België nog het uitsluitende heffingsrecht heeft. De inspecteur stelt dat Nederland ook kan heffen omdat de volledige inkomsten meetellen voor de drempel, dus niet alleen het deel waarover België niet heft. Hij belast het totale inkomen uit de pensioenen en lijfrenten.
België heeft het exclusief heffingsrecht
Hof Den Bosch oordeelde dat alleen België kon heffen omdat het pensioenartikel (artikel 18) in het Verdrag NL-België onduidelijk is geschreven. Deze onduidelijkheid kwam voor rekening en risico van de verdragsstaten. Het pensioenartikel kon bij gerede twijfel niet ten nadele van de man worden uitgelegd. De inspecteur moest belastingrente vergoeden over de ten onrechte ingehouden loonbelasting (ECLI:NL:GHSHE:2023:466).
Hofoordeel over heffingsrecht niet onbegrijpelijk
Advocaat-Generaal Ettema acht het cassatieberoep van de staatssecretaris ongegrond voor zover het betoogt dat het heffingsrecht ten onrechte uitsluitend aan België is toegewezen. De A-G gaat in op verdragsinterpretatie in het algemeen en de rol van later tot stand gekomen uitlegmethoden. Zij bespreekt ook of verdragsstaten alsnog een bepaalde uitleg kunnen verplichten. Ettema gaat daarna in op artikel 18 Verdrag en het wederzijds verdragsbeleid voor pensioeninkomsten. Zij concludeert dat er voor de drempel moet worden gekeken naar het bedrag waarover België niet heft. Van belang is dat artikel 18 Verdrag anders is geformuleerd dan vergelijkbare artikelen in Nederlandse belastingverdragen. De gezamenlijke toelichting op het Verdrag en de parlementaire behandeling verzetten zich niet tegen bovengenoemde uitleg van de drempel. Als de verdragsstaten een andere uitleg wilden, dan hadden zij deze uitdrukkelijk en ondubbelzinnig moeten opnemen. Ook nieuwe uitlegmethoden leiden niet tot een andere conclusie. Het cassatieberoep stelt wel terecht dat er geen belastingrente wordt vergoed bij aanslagvermindering na een rechterlijke procedure. Ook had het hof de aanslagen IB/PVV tot nihil moeten verminderen.
Wet: art. 3.100 Wet IB 200, art. 30fe AWR
Verdrag: art. 18 Verdrag Nederland-België
Geef een reactie