Het beroep ziet op de beschikking waarbij de waarde van de woning is vastgesteld op € 1.840.000. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de waarde aannemelijk heeft gemaakt. Hetgeen eiseres heeft aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel. Gelet op het feit dat de gemachtigde zowel voor de eigenaar als gebruiker bezwaar heeft ingediend, achtte verweerder de beroepen als samenhangend. De re…
Meer informatie: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2023:3425&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie