Wil een btw-ondernemer btw over zijn huur van een pand kunnen aftrekken, dan zal hij zelf moeten opteren voor belaste verhuur.
Een man houdt zich onder diverse handelsnamen bezig met verschillende activiteiten, waaronder een groothandel in suikerwerken en de verhuur en verkoop van intern transportmaterieel. Deze btw-ondernemer maakt gebruik van 2/3e deel van een opslagruimte van een stichting. Hij betaalt daar ook huur voor. Over de huur heeft de stichting btw berekend die de man wil aftrekken. Maar de inspecteur weigert de aftrek van de gefactureerde btw. Volgens hof Den Haag is dat terecht. De optie belaste verhuur is namelijk wel overeengekomen in een eerdere overeenkomst tussen de bestuurder van de stichting en een met de man verbonden bv, maar niet in de huurovereenkomst van de man. Een eerder overeengekomen optie belaste verhuur kan niet zonder meer overgaan op een nieuwe huurder. De stichting heeft daarom ten onrechte btw gefactureerd. De man heeft geen recht op aftrek van deze voorbelasting.
Wet: art. 11, eerste lid, onderdeel b sub 5° en 15, eerste lid Wet OB 1968
Geef een reactie