De Kennisgroep loonheffing algemeen heeft een standpunt ingenomen over de gerichte vrijstelling voor reiskosten in het geval van tijdelijk verblijf op een camping.
Casus 1
Een werknemer verblijft in het voorjaar (mei t/m juni) elk weekend op de camping. Hij reist vrijdag van kantoor naar de camping en maandag van de camping weer naar kantoor. De rest van de week reist hij van zijn woonplaats naar kantoor en vice versa.
Casus 2
Een werknemer verblijft tijdens de zomer niet in zijn woonplaats, maar op een camping in Nederland voor een periode van drie maanden. Hij reist in deze periode dagelijks met de auto vanuit de camping naar kantoor en vice versa.
Vraag
Welke reizen komen in aanmerking voor een gericht vrijgestelde kilometervergoeding op grond van artikel 31a, tweede lid, onderdeel a, van de Wet LB 1964?
Antwoorden
Casus 1
Alleen de reizen van de werknemer van zijn kantoor naar zijn woonplaats en vice versa zijn gericht vrijgesteld (omdat sprake is van woon-werkverkeer). De reizen van kantoor naar de camping en vice versa in beginsel niet.
Casus 2
Als de camping kwalificeert als verblijfplaats zijn de reizen van en naar kantoor gericht vrijgesteld (omdat sprake is van woon-werkverkeer), tenzij niet voldaan wordt aan de redelijkheidseis.
Geef een reactie