Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft een onderzoeksrapport gepubliceerd over de menselijke maat in het bestuursrecht.
Een belangrijk inzicht van dit onderzoek is dat een beroep van een burger op het gelijkheidsbeginsel zelden slaagt en het alleen al daarom moeilijk te begrijpen is dat de door dat beginsel ingegeven angst voor precedentwerking een succesvol argument zou zijn om geen menselijke maat te betrachten. Het gelijkheidsbeginsel staat ook niet zozeer tegenover de gewenste menselijke maat, omdat juist het (materiele) gelijkheidsbeginsel vereist dat ongelijke gevallen ongelijk naar de mate van hun ongelijkheid worden behandeld. De precedentwerking is daarbij in eigen hand. Door bijvoorbeeld in een specifiek geval van wetgeving af te wijken wordt namelijk alleen een precedent geschapen voor het specifieke geval waaronder het is aanvaard.
Rechtszekerheidsbeginsel
Een volgend belangrijk inzicht van dit onderzoek ziet op het rechtszekerheidsbeginsel, een beginsel dat voornamelijk ten grondslag ligt aan de angst voor willekeur. Waar binnen het bestuursrecht voorheen het belang van rechtszekerheid louter leek te worden opgevat als voorspelbaarheid van het recht, wordt zowel in de doctrine als in het conceptwetsvoorstel steeds meer benadrukt dat het belang van rechtszekerheid op meer ziet, namelijk ook op de zekerheid dat recht wordt gedaan.
Meer ruimte voor de praktijk
De belangrijkste oplossingsrichting, in de zin dat het daarmee begint, is om meer ruimte te creëren voor de uitvoeringspraktijk en aan die praktijk meer vertrouwen, middelen en capaciteit te geven om het recht toe te passen. Hierdoor kan ook het meest recht worden gedaan aan de menselijke maat. Dat hierdoor wellicht niet meer kan worden voldaan aan de idealen van gelijkheid en rechtszekerheid, in de zin van voorspelbaarheid van het recht, zou dan ook meer kunnen worden omarmd met daarbij het inzicht dat het altijd voldoen aan die idealen zekerheid van onrecht tot gevolg heeft.
Hoewel in dit onderzoek verschillende oplossingsrichtingen zijn besproken, is empirisch onderzoek nodig. Hierbij is niet alleen meer aandacht nodig voor de gewenste professionele denkhouding (ambtelijke vakmanschap) waarbij niet alleen de rechtsstatelijke, juridische en ethische perspectieven van belang zijn, maar ook voor perspectieven vanuit de sociale en organisatiepsychologie (organisatiecultuur). Op basis hiervan zal door middel van praktijkvoorbeelden een handleiding voor de uitvoeringspraktijk kunnen worden ontwikkeld.
In het onderzoeksrapport wordt ook verwezen naar het conceptswetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb.
Geef een reactie