In beginsel heeft een buitenlandse belastingplichtige met box 3-vermogen in Nederland en een partner zonder Nederlands inkomen slechts recht op eenmaal de toepassing van het heffingvrije vermogen.
Een man die in Frankrijk woont is volledig eigenaar van een woning in Nederland. Voor de rest bestaat zijn wereldinkomen uit een ouderdomspensioen van een Europese instelling en inkomsten uit beleggingen. Het ouderdomspensioen valt onder een EU-bronbelasting en de beleggingsinkomsten zijn belast in Frankrijk. De man is een Frans equivalent van geregistreerd partnerschap aangegaan met een Franse vrouw. Tussen de partners bestaat geen gemeenschap van goederen. De inkomsten van de vrouw zijn belast in Frankrijk. De man meent dat hij twee keer het heffingvrije vermogen mag benutten. Nadat de Belastingdienst dit standpunt heeft verworpen, stapt de man naar Rechtbank Zeeland-West-Brabant. Hij stelt dat zijn situatie als buitenlands belastingplichtige gelijk is aan die van een binnenlandse belastingplichtige. Volgens hem is sprake van verboden discriminatie als hij niet twee keer het heffingvrije vermogen kan toepassen. Dan zou men namelijk geen rekening houden met zijn persoonlijke en zijn gezinssituatie, aldus de man.
Heffingvrije vermogen is brongebonden aftrekpost
De rechtbank redeneert als volgt. Het heffingvrije vermogen is een brongebonden aftrekpost. Omdat de man vermogen in box 3 heeft, heeft hij recht op één keer aftrek van het heffingvrije vermogen. Zijn partner heeft geen box 3-vermogen omdat zij niet mede-eigenaar van de woning is. In beginsel heeft zij daarom geen heffingvrije vermogen. Op grond van het Unierecht zou de man onder voorwaarden toch het heffingvrije vermogen tweemaal mogen benutten. Maar dan moet het gezamenlijke inkomen van de man en zijn partner in Frankrijk zo laag zou zijn, dat Frankrijk geen rekening zou kunnen houden met hun persoonlijke en gezinssituatie. De man heeft niet aannemelijk gemaakt dat zo’n situatie bij hem en zijn partner aan de orde is.
Belastingverdrag verdeelt slechts heffingsrechten
Daarnaast stelt de man dat Nederland als ‘bronland’ voor het toekennen van algemene vrijstellingen verwijst naar Frans belastingrecht, als zij op basis van het belastingverdrag heft over box 3-vermogen. Maar de rechtbank oordeelt dat een belastingverdrag alleen de heffingsrechten verdeelt, maar niet bepaalt hoe de belastingheffing moet plaatsvinden. Daarom verklaart de rechtbank het beroep van de man ongegrond.
Wet: art. 1.2 en 7.8 Wet IB 2001
Geef een reactie