Bij afkoop van een levensverzekering die is afgesloten vóór 1 januari 2001 moet men nagaan of deze polis onder het oude regime valt of dat de rente in de afkoopsom belast is.
Een man sluit op 1 november 1997 een levensverzekering af. Vanaf die datum tot 1 november 2012 moet hij premies voldoen. Op 31 december 2000 heeft de levensverzekering een waarde van € 4.035.364, terwijl de man € 3.333.464,93 aan premies heeft betaald. Maar op 1 augustus 2002 maakt hij de polis premievrij. Hij heeft dan inmiddels € 3.767.272 aan premies betaald. In 2014 koopt de man de levensverzekering af en ontvangt hij de afkoopwaarde van € 3.984.388. De man stelt dat de levensverzekering geen kapitaalverzekering, maar een saldolijfrente is. Alleen als de uitkering de betaalde premies overstijgt, is de uitkering belast. De bepalingen van de Wet IB 1964 blijven dan namelijk gelden, aldus de man. Bovendien stelt hij dat geen kapitaal verzekerd is bij leven, omdat in de polis geen verzekerd bedrag bij leven is opgenomen.
Oude regime is niet meer van toepassing
Hof Den Bosch toetst de levensverzekering aan de voorwaarden voor het van toepassing blijven van het regime van de Wet IB 1964. Omdat de premies binnen een bepaalde bandbreedte zijn gebleven, is dat niet het geval. Dat betekent dat de renteaangroei over de periode van 1997 tot 1 januari 2001 belast is als inkomen uit werk en woning. Verder is de levensverzekering niet te beschouwen als een saldolijfrente. In de polis is immers geen recht op periodieke uitkeringen overeengekomen. De man heeft ook nog gesteld dat de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 een ongeoorloofd onderscheid maakt tussen kapitaalverzekeringen die wel op weg zijn naar een vrijgestelde uitkering en kapitaalverzekeringen die dat niet zijn. Maar deze gevallen zijn niet voldoende met elkaar te vergelijken om een beroep op het discriminatieverbod te doen slagen, aldus de belastingrechter.
Levensverzekering hoort in box 3
Voor het hof betoogt de man nog dat hij de levensverzekering ten onrechte heeft gekwalificeerd als een kapitaalverzekering die in box 3 valt. Daardoor zou hij in de voorafgaande jaren ten onrechte inkomstenbelasting hebben betaald over de waarde van de levensverzekering. De man bepleit de ten onrechte betaalde inkomstenbelasting te mogen aftrekken van zijn belastbare inkomen uit werk en woning. Het hof volgt dit betoog niet, omdat hij de levensverzekering terecht in de voorgaande jaren in box 3 heeft opgenomen.
Verdrag: art. 14 EVRM
Wet: art. 1.6a en 3.92 Wet IB 2001 en art. I, onderdelen AL en AM Inv Wet IB 2001
Masterclass Huwen en scheiden – pensioen en overlijden
Niets menselijks is de dga vreemd! Met alle (levens)fasen die het mensenleven kent, komt dan ook vanzelfsprekend de dga in aanraking. Naast de vele fiscale, juridische en financiële aspecten weegt daarbij telkens het belang van de ondernemingscontinuïteit. Dat vraagt om een structuur die zowel tussen partners en familieleden moet passen, maar ook recht doet aan de (al dan niet) gewenste bescherming van de onderneming.
Geef een reactie