Om onder de 30%-regeling te vallen, moet een werknemer gedurende een bepaalde periode vóór zijn tewerkstelling in Nederland ver genoeg van Nederland wonen.
Een man met de Indiase nationaliteit heeft van 24 september 2019 tot en met 31 oktober 2020 een verblijfsvergunning in België. In die periode volgt hij in België een masteropleiding. Na zijn afstuderen verkrijgt de man een verblijfsvergunning van een jaar zodat hij in Nederland een baan kan vinden. Op 4 november 2020 schrijft hij zich in de basisregistratie personen in op een Nederlands adres en opent hij in Nederland een bankrekening. Van 4 december 2020 tot en met 28 februari 2021 verricht hij werkzaamheden verricht voor een uitzendbureau. Op 8 maart 2021 sluit de man een arbeidsovereenkomst met een Nederlandse werkgever. De man is per 15 maart 2021 als trainee in dienst getreden bij deze werkgever. De man meent dat zijn werkgever de 30%-regeling mag toepassen. Maar de Belastingdienst wijst de toepassing van deze regeling af. De inspecteur betwist dat de man kwalificeert als een ingekomen werknemer.
Niet uit het buitenland aangeworven
Om in het kader van de 30%-regeling te kwalificeren als een ingekomen werknemer moet de man voldoen aan bepaalde voorwaarden. Een van de voorwaarden is dat hij vanuit het buitenland is aangeworven. Ook moet hij in meer dan twee derde van de periode van 24 maanden voorafgaand aan de aanvang van zijn tewerkstelling in Nederland in het buitenland woonachtig zijn geweest. Bovendien moet in die periode zijn woonplaats meer dan 150 kilometer van de grens van Nederland verwijderd zijn geweest. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de man bij het aangaan van zijn dienstbetrekking al in Nederland woonde. Hij had al uitzendactiviteiten verricht en zocht naar een vaste baan in Nederland. Dat hij aanvankelijk nog maar een tijdelijke verblijfsvergunning had, maakt dat niet anders.
Te dicht bij de Nederlandse grens gewoond
Verder maakt de man niet aannemelijk dat in meer dan twee derde van de periode van 24 maanden vóór zijn tewerkstelling zijn woonplaats meer dan 150 kilometer was verwijderd van de Nederlandse grens. Tijdens zijn studie in België verbleef hij bijvoorbeeld in Antwerpen, dat minder dan 150 kilometer is verwijderd van de Nederlandse grens. De rechtbank constateert dat de man niet voldoet aan de voorwaarden voor de kwalificatie als ingekomen werknemer. De toepassing van de 30%-regeling is daarom terecht geweigerd.
Wet: art. 4 AWR en art. 31a, achtste lid Wet LB
Besluit: art. 10e en 10ea Uitv besl LB
Bron: rechtbank Den Haag 23 januari 2024 (gepubliceerd 27 maart 2024), ECLI:NL:RBDHA:2024:714, 23/1353
Geef een reactie