De Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst heeft het standpunt over het (opnieuw) ontstaan van fiscaal partnerschap na een niet-ontvankelijk echtscheidingsverzoek aangepast. De kennisgroep is van mening dat in dit geval rekening moet worden gehouden met de termijn van in beginsel drie maanden waarbinnen tegen de niet-ontvankelijkheidsverklaring van het echtscheidingsverzoek een rechtsmiddel kan worden aangewend.
Een echtpaar dient op 11 november 2021 een verzoek tot echtscheiding in bij de rechtbank. Op dezelfde datum wordt één van de twee belastingplichtigen uitgeschreven op het woonadres in de Basisregistratie Personen. Vervolgens verklaart de rechtbank het echtscheidingsverzoek op 1 maart 2022 niet-ontvankelijk. De niet-ontvankelijkverklaring is op 1 juni 2022 onherroepelijk geworden. Belastingplichtige en zijn ex-partner blijven ook na 1 maart 2022 op een ander woonadres in de BRP ingeschreven staan.
Vragen
In welke periode is sprake van fiscaal partnerschap?
Antwoord
- Periode tot 11 november 2021: fiscaal partnerschap.
- Periode 11 november 2021 tot 1 maart 2022: geen fiscaal partnerschap.
- Periode vanaf 1 maart 2022 tot 1 juni 2022: geen fiscaal partnerschap.
- Periode vanaf 1 juni 2022: fiscaal partnerschap.
Als tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het echtscheidingsverzoek niet binnen de daarvoor geldende termijn een rechtsmiddel is aangewend, is de niet-ontvankelijkverklaring onherroepelijk geworden. Uit artikel 358, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordening volgt dat de beroepstermijn in beginsel drie maanden bedraagt. In die situatie heeft het huwelijk nooit opgehouden te bestaan en is nog steeds sprake van echtgenoten als bedoeld in artikel 5a, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Ook is er vanaf 1 juni 2022 geen sprake meer van een ingediend verzoek tot echtscheiding als bedoeld in artikel 5a, vierde lid, AWR. Vanaf 1 juni 2022 is daarom opnieuw sprake van fiscaal partnerschap. Als zij geen fiscale partners meer willen zijn, zullen zij opnieuw een verzoek tot echtscheiding moeten indienen, zoals is opgenomen in artikel 5a, vierde lid, onderdeel a, AWR.
Bron: Belastingdienst, 8 april 2024
Masterclass Huwen en scheiden – pensioen en overlijden
Niets menselijks is de dga vreemd! Met alle (levens)fasen die het mensenleven kent, komt dan ook vanzelfsprekend de dga in aanraking. Naast de vele fiscale, juridische en financiële aspecten weegt daarbij telkens het belang van de ondernemingscontinuïteit. Dat vraagt om een structuur die zowel tussen partners en familieleden moet passen, maar ook recht doet aan de (al dan niet) gewenste bescherming van de onderneming. In deze cursus krijg je een helder overzicht van de diverse rechtsgebieden: huwelijksvermogensrecht, fiscaliteit, echtscheiding, toekomstvoorzieningen als pensioen/lijfrente en de overlijdenssituatie.
Geef een reactie