De staatssecretaris trekt het beroep in cassatie in tegen de uitspraak van hof Den Haag van 7 november 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:2727 over een onbelast stamrecht ondanks het ontbreken van een verdragsverklaring.
Het Hof heeft geoordeeld dat voor het achterwege mogen laten van inhouding van loonheffingen op uitkeringen aan in het buitenland wonende gerechtigden tot stamrechtuitkeringen het niet noodzakelijk was dat de belastingplichtige beschikte over een zogenoemde verdragsverklaring.
Indien bij aanslagregeling en/of vooroverleg op basis van de feiten kon worden vastgesteld dat de gerechtigde tot de uitkering in het buitenland woonde en er sprake was van een stamrecht dat voldeed aan de definitie van lijfrente in het van toepassing zijnde verdrag, zag Nederland ook af van heffing op basis van de destijds geldende uitleg van de verdragen. In zoverre kan er ook door deze uitvoeringspraktijk vertrouwen gelden in situaties die, afgezien van het ontbreken van een verdragsverklaring, vergelijkbaar waren.
In casu heeft het Hof vastgesteld dat niet meer in geschil is dat belanghebbende in het betrokken jaar inwoner was van Malta en dat zijn stamrechtuitkering voldeed aan de voorwaarden van het lijfrenteartikel van het Verdrag met Malta. Daar komt bij dat het Hof er terecht op wijst dat belanghebbende bij herhaling om een verdragsverklaring heeft gevraagd en er gelet op de betrokkenheid van dezelfde medewerker van de Belastingdienst bij zowel de beoordeling van deze verzoeken in de loonheffing als de aanslagregeling in de inkomstenbelasting sprake was van voldoende kennis van de feiten en er een voldoende lange onderzoeksperiode voorhanden was om ook tot bovenstaande conclusie (inwoner Malta en lijfrenteartikel) te komen.
Onder deze specifieke omstandigheden acht de staatssecretaris het niet gewenst om belanghebbende anders te behandelen dan een vergelijkbare belastingplichtige die wel beschikte over een verdragsverklaring en uit dien hoofde voor het jaar 2017 nog de toezegging verkreeg om het lijfrenteartikel toe te passen, ook al was duidelijk geworden uit het arrest van de Hoge Raad d.d. 19 mei 2017, ECLI:NL:HR:2017:913 dat het arbeidsartikel toegepast dient te worden in dit soort situaties.
Bron: Toelichting intrekking cassatieberoep IB, stamrechtuitkering, verdragsverklaring, Ministerie van Financien, 4 maart 2024
Geef een reactie