Mr. Birgitta van Antwerpen behandelt in het meinummer van BelastingZaken de familielening. Zo gaat zij in op de renteaftrek en het probleem van de familielening in box 3.
Met de huidige woningprijzen is het kopen van een woning niet eenvoudig. Het scheelt wel als de koper vermogende familieleden heeft. Deze kunnen hem immers eventueel een lening verstrekken. Van Antwerpen gaat dieper in op de voorwaarden waaraan men moet voldoen, wil de rente op de familielening fiscaal aftrekbaar zijn. Zij stelt dat de volgende toetsen moeten plaatsvinden:
- Is fiscaal gezien moet sprake zijn van een geldlening? Normaliter is de civiele vorm hierbij leidend, maar in uitzonderlijke gevallen kan de fiscale kwalificatie afwijken.
- Kwalificeert de lening als een eigenwoningschuld? Om aan deze toets te voldoen moet het kind het geleende bedrag benutten voor de aankoop, de verbetering of het onderhoud van de eigen woning. Daarnaast moet hij de lening in beginsel in maximaal 360 maanden minimaal annuïtair aflossen. Ten slotte geldt een informatieverplichting.
- Ziet een deel van de betaalde rente op andere rechten of verplichtingen? Zo ja, dan is dat deel van de rente niet aftrekbaar als aan deze andere rechten en verplichtingen een zelfstandige waarde is toe te kennen.
- In hoeverre is sprake van een reële rente? Het gangbare rentepercentage dat een kredietinstelling rekent voor de meest vergelijkbare financiering vormt het uitgangspunt. Aanpassingen kunnen nodig zijn vanwege bijvoorbeeld het ontbreken van gestelde zekerheden.
Vordering op kind in box 3
Het nadeel van een familielening is dat de vordering bij de ouders in box 3 valt, en wel onder de overige bezittingen. Dat betekent dat zij worden geacht een rendement van 6,04% in plaats van 1,03% te behalen. Dit betekent een toename van de effectieve belastingdruk met 1,8036 procentpunt. Om minimaal hetzelfde nettorendement te realiseren, zal de rente op de lening dus minimaal 1,8036 procentpunt hoger moeten zijn dan de rente op het spaargeld.
Schenking aan kinderen
Van Antwerpen stelt dat dit probleem is op te lossen door het geld (in delen) te schenken aan het kind. De ouders missen dan weliswaar het rendement over dit vermogen, maar daar staat tegenover dat zij ook geen vermogensrendementsheffing meer over dit vermogen betalen. Daarnaast is dat een stukje estate planning. Ouders kunnen hun kinderen in 2024 € 6.633 schenken zonder dat daarover schenkbelasting is verschuldigd. Onder voorwaarden is het zelfs mogelijk een eenmalige verhoogde vrijstelling van € 31.813 (bedrag 2024) te benutten. Bovendien is het schenkbelastingtarief op schenkingen van ouders aan kinderen in de eerste schijf (tot een bedrag van € 152.368 in 2024) “slechts” 10%.
Wet: art. 3.119a, 3.119g, 4.14a en 4.14b Wet IB 2001 en art. 1, 15, 18, 24 en 33 SW
Dit is een samenvatting van een artikel uit BelastingZaken nummer 2, mei 2024. BelastingZaken bevat een selectie van hyperactuele fiscale updates, direct vertaald naar jouw belastingpraktijk. Direct toepasbare adviezen, handige tips en praktische tools.
Nieuwsgierig naar het artikel? Klik hier voor de open access-versie.
Online cursus Schenken en lenen in familieverband
Meer weten over schenken en lenen aan familieleden? Volg dan de online cursus Schenken en lenen in familieverband
Geef een reactie