De strekking en de bewoordingen van art. 22 SW 1956 geven aanleiding de faciliteit mede van toepassing te achten op gevallen waarin de waarde van het verkregene van de waarde van de bestanddelen van een bedrijfs- of beroepsvermogen geheel afhankelijk is. Zulk een geval doet zich voor indien de echtgenote van een in algehele gemeenschap van goederen gehuwde vennoot komt te overlijden.
Meer informatie: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:1960:AY0559&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie