Soms kan de inspecteur over bepaalde jaren navorderen vanwege een nieuw feit en over andere jaren navorderen dankzij een kenbare fout.
Hoewel een man sinds 1 januari 2013 een eenmanszaak drijft, heeft hij geen uitnodiging ontvangen om over de jaren 2015 en 2016 een aangifte inkomstenbelasting in te dienen. De Belastingdienst heeft over deze jaren evenmin een primitieve aanslag IB opgelegd. De man is wel uitgenodigd om over de jaren 2017 en 2018 aangifte te doen. Deze aangiftes heeft hij ingediend en de inspecteur heeft de aanslagen conform die aangiftes vastgesteld. In 2020 vindt bij de eenmanszaak een boekenonderzoek plaats met betrekking tot de omzetbelasting. Maar daarbij blijkt ook dat de man geen rittenregistratie heeft bijgehouden voor de auto van de zaak. Daardoor heeft hij niet aannemelijk gemaakt dat hij de bijtelling voor privégebruik van de auto van de zaak achterwege mocht laten. De inspecteur past daarom correcties toe en legt de man navorderingsaanslagen IB/PVV en bijdrage Zvw op over de jaren 2015 – 2018. De ondernemer start daarop een beroepsprocedure.
Nieuw feit ondanks inschrijving bij KvK
De ondernemer stelt onder andere dat de inspecteur niet beschikt over een nieuw feit dat nodig is om te mogen navorderen over 2015 en 2016. Hof Den Haag is het daarmee niet eens. Dat de eenmanszaak stond ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en aangifte omzetbelasting deed, verplichtte de IB-inspecteur niet om nader onderzoek te doen. Pas uit het boekenonderzoek zijn feiten naar voren gekomen die aanleiding hebben gegeven om na te vorderen.
Duidelijk te weinig belasting betaald
Vervolgens constateert het hof dat met betrekking tot de jaren 2017 en 2018 de fiscus niet over een nieuw feit beschikt. De aangiften in 2017 en 2018 zijn automatisch afgedaan en voor die jaren heeft geen handmatige beoordeling plaatsgevonden. Omdat evenmin sprake is van kwade trouw, kan de Belastingdienst alleen navorderen als sprake is van een kenbare fout. Het hof meent dat in deze zaak inderdaad sprake is van een kenbare fout. Het bedrag dat in 2017 en 2018 te weinig aan inkomstenbelasting is geheven bedraagt minstens 30% van de verschuldigde belasting. Bovendien vond nog veel contact plaats tussen de Belastingdienst en de man. Deze correspondentie had de man duidelijk moeten maken dat hij te weinig inkomstenbelasting heeft betaald. Dankzij de kenbare fout mag de inspecteur ook over 2017 en 2018 navorderen.
Wet: art. 16, eerste lid en tweede lid, onderdeel c AWR en art. 3.20 Wet IB 2001
Geef een reactie