De Hoge Raad casseert de uitspraak van het hof. De Hoge Raad zet uiteen dat volgens de contractuele bepalingen een vergoeding door een gemeente voor de levering van een schoolgebouw is bedongen en dat die vergoeding is betaald. Alleen misbruik van recht kan aftrek van voorbelasting in de weg staan.
Een gemeente heeft een schoolgebouw laten bouwen. Bij de ontwikkeling en de bouw hiervan waren ook een woningcorporatie en de stichting/bestuurder van de school betrokken. De gemeente claimt aftrek van de haar ter zake van de oprichting van het gebouw in rekening gebrachte btw. Hof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2022:2567, NTFR 2022/3493 ) heeft na verwijzing door de Hoge Raad (HR 10 september 2021, ECLI:NL:HR:2021:1230, NTFR 2021/2981) geoordeeld dat de gemeente daar geen recht op heeft. Volgens het hof heeft de levering van het gebouw namelijk niet plaatsgevonden onder bezwarende titel omdat de gemeente voor die levering in wezen geen vergoeding heeft bedongen. Van een economische activiteit is dus geen sprake, aldus het verwijzingshof. In cassatie houdt de hofuitspraak geen stand. Zie ook ‘Door samenstel rechtshandelingen geen levering of btw-aftrek’.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad zet uiteen dat volgens de contractuele bepalingen een vergoeding door de gemeente is bedongen voor de levering van het gebouw en dat die vergoeding is betaald. Die contractuele bepalingen zijn voor de heffing van btw leidend omdat partijen uitvoering hebben gegeven aan de contractuele bepalingen, terwijl in deze procedure vaststaat dat schijnhandelingen noch fraude aan de orde zijn.
Onderzoek naar misbruik van recht
Alsdan kan alleen misbruik van recht in de weg staan aan het door de gemeente geclaimde recht op aftrek van btw. De stelling van de inspecteur daarover heeft het verwijzingshof echter niet behandeld. Daarom verwijst de Hoge Raad de zaak opnieuw.
Wet: art. 1, 3, 8 en 15 lid 1 Wet OB 1968
Geef een reactie