Staatssecretaris Van Rij stuurt de Tweede Kamer een appreciatie op de motie waarin de regering wordt verzocht zich met de Belastingdienst in te spannen om de ANBI-status in te trekken van organisaties die zich antisemitisch uitlaten, terreur verheerlijken of sprekers uitnodigen die een gevaar vormen voor de nationale veiligheid.
Er is geen twijfel dat het verwerpelijk is wanneer organisaties zich antisemitisch uitlaten, terreur verheerlijken of sprekers uitnodigen die een gevaar vormen voor de nationale veiligheid. Het mag duidelijk zijn dat daar de ANBI-regeling ook niet voor is bedoeld.
Om als ANBI te kunnen worden aangemerkt moet een instelling (onder meer) uitsluitend of nagenoeg uitsluitend (ten minste 90%) het algemeen nut beogen. Het begrip “algemeen nut” is in de Algemene wet inzake rijksbelastingen (artikel 5b) neutraal vormgegeven en wordt, zoals ook uit de jurisprudentie blijkt, neutraal getoetst. Dit is een belangrijke eigenschap van de ANBI-regelgeving maar kan soms ongemakkelijk voelen als sprake is van gedrag van ANBI’s dat conflicteert met gangbare maatschappelijke waarden en opvattingen.
De grens van de vrijheid van ANBI’s om hun doelen na te streven ligt bij overtreding van de wet (of daar waar toepassing van de integriteitstoets in beeld komt) of daar waar een instelling door de rechter verboden wordt. De wet biedt dus nu al de mogelijkheid om in gevallen waar overduidelijk (strafrechtelijke) grenzen zijn overschreden de ANBI-status af te wijzen of in te trekken. De integriteitstoets speelt bij bijvoorbeeld veroordelingen wegens haatzaaien, fraudepleging of toepassing van of aanzetten tot geweld. Met ingang van 1 januari 2021 is de integriteitstoets uitgebreid; de Belastingdienst heeft sindsdien bovendien de mogelijkheid om bij gerede twijfel over de integriteit van de instelling of van een of meer van de bestuurders, feitelijk leidinggevenden of gezichtsbepalende personen van die instelling een verklaring omtrent het gedrag (VOG) te eisen. Gelet op het voorgaande beschouwt de staatssecretaris de motie als een ondersteuning van het beleid en geeft hij de motie oordeel Kamer. Als de motie een nog strenger beleid voorstaat, moet hij de motie ontraden.
Geef een reactie