Minister Adema heeft Kamervragen beantwoord over de toepassing van de BOR in de agrarische sector. De vragen gaan met name over teeltpachtovereenkomsten.
Aan een ander ter beschikking gestelde onroerende zaken komen met ingang van 1 januari 2024 niet langer voor de BOR en de doorschuiffaciliteit voor het aanmerkelijk belang in de inkomstenbelasting (DSR ab) in aanmerking. Daarvan zijn uitgezonderd pachtovereenkomsten betreffende los land die zijn aangegaan voor teelten waarvoor vruchtwisseling noodzakelijk is zoals is geregeld in artikel 396, eerste tot en met derde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De agrarische ondernemer kan zodoende, maar alleen dan, het land voor die vruchtwisseling verpachten en voor dit land ondanks de ter-beschikking stelling ervan aan een derde toch de BOR op dit land toepassen.
In de huidige landbouwpraktijk worden regelmatig percelen van melkveehouders via niet geregistreerde teeltpacht in gebruik gegeven (niet geruild via wederzijdse pacht) aan telers van bloembollen en van pootaardappelen. Deze vaak niet- geregistreerde pacht is niet ingegeven door vruchtwisseling voor een goede landbouw-bedrijfspraktijk maar als uitbreiding van de teeltmogelijkheden voor de bollen- of pootgoedteler, waarvoor de melkveehouder een financieel gunstige pachtprijs ontvangt. Dit is hoofdzakelijk een financieel gedreven praktijk.
Vanuit het oogpunt van een duurzame goede landbouwpraktijk kan in elk geval het hierbij regelmatig voorkomende scheuren van grasland niet als een gewenste en daarom extra te faciliteren praktijk worden aangemerkt. Zowel vanuit klimaatbeleid als vanuit het oogpunt van duurzaam bodembeheer en waterkwaliteit is het niet gunstig om (blijvend) grasland van een veehouderijbedrijf te scheuren.
Herziening Pachtwet
Deze Kamervragen zijn erop gericht om op korte termijn wijzigingen door te voeren in de pachtregelgeving in verband met een specifieke doorwerking in de BOR en DSR ab, waarbij een aantal dilemma-afwegingen ten aanzien van vruchtwisseling in een duurzame landbouwpraktijk spelen. De minister is van mening dat het niet verstandig is om dat nu te doen:
Ten eerste wordt er gewerkt aan een herziening van de Pachtwet. Onder andere wordt daarin gekeken naar de mogelijkheid van (tijdelijke) grondruilovereenkomsten, waarbij ten behoeve van duurzame landbouwpraktijk landbouwers qua omvang vergelijkbare percelen grond voor een of twee jaar uitwisselen.
Ten tweede kunnen zorgvuldige integrale afwegingen worden gemaakt ten aanzien van de gewenste te bevorderen vruchtwisselingen. Vooruitlopend daarop wijzigingen doorvoeren ten behoeve van teeltpachtovereenkomsten die ook gebruikt kunnen worden om grond (tijdelijk) aan een andere landbouwer in gebruik te geven zonder wederzijdse grondruil en/of tweezijdig noodzakelijke vruchtwisseling is niet wenselijk. Pas na een eventuele wijziging van de pachtregelgeving zal worden gekeken naar een specifieke doorwerking in de BOR.
Geef een reactie