De rechter mag een contra legem besluit niet toetsen aan het evenredigheidsbeginsel. Wel mag de rechter het besluit toetsen aan beginselen van fundamenteel recht, zoals het discriminatieverbod.
Een vrouw verwerft op 28 juni 2021 een recreatiewoning. De gemeente staat permanente bewoning in die woning toe. De vrouw gebruikt de woning ook anders dan tijdelijk als hoofdverblijf. De notaris heeft namens de vrouw op 14 juli 2021 8% overdrachtsbelasting op aangifte voldaan. Het tarief van 8% staat ook vermeld op een voorlopige afrekening van de notaris van 2 juli 2021. Een jaar later op 7 juni 2022 maakt de accountant van de vrouw bezwaar tegen het hoge tarief overdrachtsbelasting.
Het geschil
Bij rechtbank Noord-Nederland is in geschil of de vrouw ontvankelijk is in haar bezwaar en zo ja of de vrouw recht heeft op het lage tarief overdrachtsbelasting.
Te laat bezwaar niet verschoonbaar
De rechtbank overweegt dat voor het maken van bezwaar een termijn geldt van zes weken. Die termijn begint te lopen de dag na de voldoening op aangifte van de overdrachtsbelasting en eindigt dus zes weken later. Het op 7 juni 2022 ontvangen bezwaarschrift is dus te laat en het bezwaar is niet-ontvankelijk. De vrouw beroept zich erop dat de notaris haar niet heeft geïnformeerd dat hij de aangifte overdrachtsbelasting heeft ingediend. En dat zij daarom te laat bezwaar heeft gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat de vrouw met de ontvangst van de voorlopige afrekening van de notaris waarop 8% overdrachtsbelasting stond vermeld voldoende informatie had om tijdig bezwaar in te dienen. De Belastingdienst heeft het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Contra legem besluit niet in strijd met rechtsbeginselen
De vrouw beroept zich op het besluit van 22 september 2022, nr. 2022-1 en stelt dat de termijn van zes weken onevenredig en willekeurig is. De vrouw heeft nu namelijk geen mogelijkheid meer op aanspraak van het verlaagde tarief overdrachtsbelasting. De rechtbank geeft aan dat het besluit een contra legem besluit is. Het besluit betreft goedkeurend beleid met toepassing van de hardheidsclausule. Het besluit is, voor de burger die er een beroep op kan doen, gunstiger dan de wet. De rechtbank mag een dergelijk besluit niet toetsen aan het evenredigheidsbeginsel. Wel mag de rechtbank het besluit toetsen aan fundamentele rechtsbeginselen, maar de rechtbank oordeelt dat het besluit geen schending van fundamentele rechten oplevert, met name geen schending van het discriminatieverbod.
Wet: art. 14, en 15a WBRV, art. 4:84, 6:7 en art. 6:11 Awb en art. 14 EVRM
Geef een reactie