De Kennisgroep aanmerkelijk belang heeft de vraag beantwoord of BOR-advieskosten ‘ten laste van de vervreemder komende kosten’ in de zin van artikel 4.20 van de Wet inkomstenbelasting 2001 zijn.
X woont in Nederland en heeft een aanmerkelijk belang in A BV. Na intensief overleg met zijn adviseur heeft X besloten zijn aandelen in A BV te schenken aan Y, waarbij X en Y gebruik willen maken van de doorschuifregeling in de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) en de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956. De kosten die X met het oog op het verkrijgen van deze regelingen (hierna: bedrijfsopvolgingsfaciliteiten) en het voldoen aan de daarbij horende fiscale verplichtingen heeft gemaakt (BOR-advieskosten), wenst X voor het bepalen van de overdrachtsprijs van zijn aandelen op grond van artikel 4.20 Wet IB 2001 als ‘ten laste van de vervreemder komende kosten’ in aftrek te brengen.
Vraag
Zijn BOR-advieskosten ‘ten laste van de vervreemder komende kosten’ in de zin van artikel 4.20 Wet IB 2001?
Antwoord
Nee, BOR-advieskosten zijn geen ‘ten laste van de vervreemder komende kosten’ in de zin van artikel 4.20 Wet IB 2001.
Geef een reactie