Volgens de rechtbank is sprake van negatief loon als eerder genoten loon wordt terugbetaald.
Een man doet over het jaar 2019 aangifte IB/PVV. In de aangifte geeft de man een belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1) aan van € 45.446, bestaande uit een uitkering van de gemeente van € 45.4348 en een bijtelling eigen woning van € 98. De inspecteur stelt de aanslag overeenkomstig de aangifte vast. Vervolgens dient de man een tweede aangifte inkomstenbelasting in. Hierin geeft hij een belastbaar inkomen van € 10.000 aan en een bedrag aan ingehouden loonheffingen van € 9.999. De reden voor de herziene aangifte is een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De Centrale Raad van Beroep veroordeelt de man tot terugbetaling van een deel van zijn uitkering aan de gemeente. De inspecteur beschouwt de tweede aangifte als een verzoek om ambtshalve vermindering en wijst dit af.
Het geschil
Bij rechtbank Zeeland-West-Brabant is in geschil of de inspecteur terecht geen rekening heeft gehouden met het feit dat de man in 2019 niet de gehele uitkering, waar hij recht op had, heeft ontvangen.
Negatief loon
Volgens de rechtbank is allereerst van belang dat voor vaststelling van het belastbaar inkomen in 2019 moet worden uitgegaan van de feitelijk in dat jaar vastgestelde en uitgekeerde bedragen. De herberekeningen over 2019 die in 2020 zijn gemaakt vanwege de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep zijn niet van belang. De rechtbank stelt vast dat de jaaropgave 2019 van de gemeente een bedrag vermeldt van € 45.348 aan bruto loon en € 15.922 aan ingehouden loonheffingen. Netto zou de man dus € 29.426 hebben moeten ontvangen. Nu de man € 13.528 heeft ontvangen, heeft de man € 15.898 niet ontvangen. Laatstgenoemd bedrag is als negatief loon aftrekbaar. Van negatief loon is volgens de rechtbank namelijk sprake als eerder genoten loon wordt terugbetaald.
Geef een reactie