De Kennisgroep belastingplicht en kwalificatie rechtsvormen heeft de vraag beantwoord of het pensioenvermogen dat valt onder een Pensionstreuhand volgens Duits recht, kwalificeert als doelvermogen in de zin van artikel 3, eerste lid, onderdeel c Wet Vpb 1969.
Een Duitse werkgever (een GmbH naar Duits recht) heeft ten behoeve van het beheer en de uitvoering van pensioenregelingen van (voormalige) werknemers van de werkgever een Pensionstreuhand ingesteld. De Pensionstreuhand is ingesteld bij een trustovereenkomst naar Duits recht (Treuhandvereinbarung), in de praktijk ook wel aangeduid als Contractual Trust Arrangement. De trustovereenkomst is aangegaan met een eingetragener Verein naar Duits recht (hierna aangeduid als e.V.). De werkgever heeft in verband met de trustovereenkomst het betreffende pensioenvermogen aan deze e.V. overgedragen. De e.V. fungeert binnen de Pensionstreuhand als Treuhänder (bewaarder) en beheert in die hoedanigheid het pensioenvermogen overeenkomstig de trustovereenkomst. Overeenkomstig de trustovereenkomst wordt het pensioenvermogen aangewend ter belegging in Nederlandse effecten.
Bij de behandeling van een fiscaal vraagstuk is de vraag naar voren gekomen of het pensioenvermogen dat onder de trustovereenkomst valt, kwalificeert als een doelvermogen in de zin van artikel 3, eerste lid, onderdeel c, Wet Vpb 1969.
Vraag
Kwalificeert het onder de trustovereenkomst vallende pensioenvermogen als doelvermogen in de zin van artikel 3, eerste lid, onderdeel c, Wet Vpb 1969?
Antwoord
Nee. De e.V. naar Duits recht is als Treuhänder (bewaarder) juridisch gerechtigd tot het pensioenvermogen. De werkgever (de GmbH naar Duits recht) is economisch gerechtigd tot het pensioenvermogen. Van een doelvermogen kan daarom geen sprake zijn.
Geef een reactie