Rechtbank Den Haag heeft iemand die een belastingambtenaar heeft omgekocht om kentekengegevens in handen te krijgen, veroordeeld tot twaalf maanden celstraf.
Het Openbaar Ministerie (OM) beschuldigt een man ervan een medeverdachte, een ambtenaar van de Belastingdienst, te hebben omgekocht. Om meer precies te zijn, zou de man de ambtenaar geld hebben betaald om informatie op te vragen aan de hand van in totaal 26 kentekens. Bij deze informatie kan men denken aan persoons- en adresgegevens. De man heeft zich bewust onwetend gehouden over de reden en achtergrond van de verzoeken om informatie. Maar uit onderzoek is gebleken dat de verzoeken om informatie een criminele achtergrond hadden, waaronder een ripdeal van een partij cocaïne en een liquidatie die kort na de bevragingen van kentekens plaatsvond. De persoon op wiens naam de bevraagde kentekens stonden en van wie de adresgegevens zijn gedeeld met de man, is in de nabijheid van zijn woning geliquideerd. Maar een directe link tussen het traceren van de gegevens van de kentekenhouders en hiervoor genoemde gebeurtenissen is niet vastgesteld.
Aantasting van het vertrouwen in de overheid
Toch meent rechtbank Den Haag dat de omstandigheden de veronderstelling rechtvaardigen dat de man bewust of onbewust deel was van een groter crimineel geheel. Volgens de rechtbank benadrukt deze zaak eens te meer dat informatie van de overheid voor crimineel gebruik van waarde kan zijn. Degenen die zich bij het illegaal bevragen en verstrekken van die informatie betrokken zijn, zijn belangrijke facilitators. De rechtbank constateert dat de man uit eigenbelang in relatief korte periode een aanzienlijk aantal kentekens heeft laten bevragen. Hij heeft daarmee actief bijgedragen aan het ernstig aangetast raken van het vertrouwen in overheidsorganisaties. Deze vorm van criminaliteit schendt in ernstige mate het vertrouwen dat men in overheidsorganisaties moet stellen en ondermijnt zo het bevoegd gezag. De rechtbank legt de man daarvoor een gevangenisstraf op van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk.
Wet: art. 14a, 14b, 14c, 47, 57 en 177 WvSr
Bron: rechtbank Den Haag 15 juli 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:10941, 09/228431-22
Geef een reactie