Mr. Danka Saija en mr. Thijs de Vries gaan in Vakblad Estate Planning in op enkele civielrechtelijke en fiscaalrechtelijke aandachtspunten van legaten. Hier volgt een tipje van de sluier.
Saija en De Vries bespreken diverse soorten legaten. Volgens de auteurs is een vruchtgebruiktestament met name interessant wanneer de verwachting is dat goederen in de toekomst in waarde zullen stijgen. Daarentegen is een keuzelegaat tegen inbreng juist weer interessant als de verwachting is dat goederen in waarde zullen afnemen.
Uitvoering van een legaat
De auteurs gaan in op onder meer de uitvoering van legaten. In de praktijk gaat dit niet altijd goed. Dit blijkt uit diverse rechterlijke uitspraken. Bijvoorbeeld de termijn voor uitvoering van een (keuze)legaat. Voor het afgeven van een legaat of voor het opeisen van een legaat, kan in het testament een termijn worden opgenomen. Alleen voor geldlegaten geldt in beginsel een wettelijke termijn van zes maanden. Deze termijn is echter geen fatale termijn, maar slechts een aansporingstermijn, zoals blijkt uit het arrest van de Hoge Raad van 27 mei 1994, NJ 1994, 536. Maar let op. Soms komt in een testament een keuzelegaat voor en staat er naast een tijdsbepaling ook een bepaling dat het keuzelegaat komt te vervallen als de rechthebbende niet binnen de relevante termijn na het overlijden van erflater heeft verklaard van het keuzelegaat gebruik te maken. Dan is wel sprake van een fatale termijn, zoals blijkt uit de uitspraak van rechtbank Haarlem 11 april 2012, ECLI:NL:RBHAA:2012:BW3948.
Fiscale waardering van een legaat
Als fiscaal aandachtspunt noemen de auteurs onder meer de verplichte waardering van een woning op de WOZ-waarde van het jaar van overlijden. Erfgenamen kunnen hier eventueel van afwijken en kiezen voor de WOZ-waarde van het daarop volgende jaar. In het artikel bespreken de auteurs de casus van een onterfde zoon die recht had op een legaat van 10% van het saldo van de nalatenschap van zijn moeder. Tot de nalatenschap behoorde de woning van erflaatster. De WOZ-waarde van deze woning was hoger dan de waarde in het economische verkeer. De onterfde zoon had recht op een legaat van circa € 46.000, maar volgens de inspecteur was de waarde voor de erfbelasting van het legaat € 62.000. In Hoge Raad 11 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3491, bevestigt de Hoge Raad de zienswijze van de inspecteur. De auteurs geven aan dat in de praktijk de problemen uit dit arrest voorkomen hadden kunnen worden. Namelijk door de werkelijke hoogte van het legaat afhankelijk te maken van de fiscale waardering van een woning.
Overige onderwerpen
In het artikel dat verschijnt in Vakblad Estate Planning nummer 88 bespreken de auteurs verder nog de leverings- en vestigingshandelingen ten aanzien van een legaat, de waardering van een legaat en het legaat van een buitenlandse woning tegen inbreng van de waarde.
Nieuwsgierig naar het hele artikel in Vakblad Estate Planning en nog geen abonnee? Neem nu een voordelig kennismakingsabonnement.
Geef een reactie