Om een belastingadviseur aansprakelijk te stellen voor het geven van een fout advies over een fiscale eenheid voor de omzetbelasting, moet dit advies voor de fiscale eenheid als geheel per saldo nadelig zijn.
Een vrouw is enig aandeelhouder en bestuurder van een holding, die weer indirect enig aandeelhouder en bestuurder is werkmaatschappij. Deze werkmaatschappij drijft een klus- en onderhoudsonderneming die maatschappelijke participatie als doelstelling heeft. De werkmaatschappij knapt panden op die een bv aankoopt. Daarbij levert de werkmaatschappij zowel arbeid als materiaal. Haar werkzaamheden zijn belast met btw, terwijl de aan- en verkoop van panden door de bv is vrijgesteld van btw. De werkmaatschappij houdt 33% van de aandelen in de bv. De partner van de vrouw is de aandeelhouder van een vennootschap die 27% van de aandelen in de bv houdt. De belastingadviseur van de holding adviseert een herstructurering, waardoor de werkmaatschappij en een nieuwe bv die vastgoed verhandelt een fiscale eenheid voor de omzetbelasting (FE OB) vormen.
Onverwachte gevolgen van FE OB
Hoewel de holding het advies opvolgt, klaagt zij naderhand bij haar adviseur over het gegeven advies. Zij verwijt de adviseur dat hij wel heeft vermeld dat interne doorbelasting tussen de werkmaatschappij en de bv voortaan btw-vrij kan plaatsvinden, maar niet dat de werkmaatschappij de voorbelasting op de voor de bv gekochte materialen niet kan verrekenen. Bovendien heeft de adviseur dit niet juist verwerkt. Ook na het ontstaan van de FE OB is hij namelijk btw over de ingekochte materialen gewoon blijven terugvragen. De holding en de werkmaatschappij stellen daarom de adviseur aansprakelijk voor de geleden schade. Zij vorderen een schadevergoeding van ruim een ton.
Toetsing van schade voor hele FE btw
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de nadelige gevolgen van het advies om een FE OB aan te gaan niet alleen ten laste van de werkmaatschappij is te brengen. Men moet kijken naar het effect van het advies voor de FE OB als geheel. De voordelen die de FE OB meebrengt voor de bv, zijn dus ook relevant. De holding en de werkmaatschappij maken niet aannemelijk dat zij schade hebben geleden als gevolg van het advies om een FE OB tot stand te brengen.
Toekenning van schade- en proceskostenvergoeding
De rechtbank constateert vervolgens dat de adviseur onrechtmatig tegenover de werkmaatschappij heeft gehandeld door onjuiste btw-aangiften in te dienen zonder alle gevolgen van de FE OB met de werkmaatschappij en de holding te bespreken. Daarmee heeft hij zijn zorgplicht geschonden. Maar de schade die de holding en de werkmaatschappij hebben geleden bestaat niet uit de te veel teruggevraagde btw. De schade bestaat uit de extra werkzaamheden en kosten voor het herstellen van de fouten, inclusief door de fiscus opgelegde boetes en rente. De rechtbank verplicht daarom de adviseur een schadevergoeding te betalen van slechts € 3.977. dat betekent dat de holding en de werkmaatschappij grotendeels in het ongelijk worden gesteld. De rechtbank verplicht hen daarom aan de adviseur een vergoeding van zijn proceskosten te betalen van € 9.773.
Wet: art. 7:401 BW
Geef een reactie