Het ministerie van Financiën is een internetconsultatie gestart over de herijking van het fiscale bodem(voor)recht.
Bij de inning van belastingschulden geniet de Belastingdienst een bijzondere positie dankzij onder meer fiscale voorrecht. Dit fiscale voorrecht komt in principe na het hypotheek- en pandrecht, tenzij sprake is van een bezitloos pandrecht dat door een andere schuldeiser is gevestigd op een zogenaamde bodemzaak. In dat geval gaat het fiscale voorrecht boven dat pandrecht (het bodemvoorrecht). Voorts kan de Belastingdienst onder bepaalde voorwaarden verhaal nemen op zaken die zich op de bodem van de belastingschuldige bevinden, maar eigendom zijn van een derde (het bodemrecht). Het bodemvoorrecht en bodemrecht vormen samen het fiscale bodem(voor)recht.
Het fiscale bodem(voor)recht is een oud en belangrijk invorderingsinstrument voor de Belastingdienst. Er wordt al enige tijd gesproken over een eventuele herijking van het fiscale bodem(voor)recht. Een eventuele herijking van het fiscale bodem(voor)recht is niet enkel relevant voor de Belastingdienst. Wijzigingen in of afschaffing van het fiscale bodem(voor)recht kunnen (aanzienlijke) gevolgen hebben voor onder meer ondernemers, banken, leasemaatschappijen en curatoren. In het kader van het onderzoek naar het fiscale bodem(voor)recht zijn drie beleidsrichtingen opgesteld.
Beleidsrichtingen
Beleidsrichting 1: modernisering van het fiscale bodem(voor)recht
Bij de eerste beleidsrichting geldt als vertrekpunt dat het fiscale bodem(voor)recht wordt gehandhaafd, onder de voorwaarde dat dit wordt gemoderniseerd. In het consultatiedocument wordt voorgesteld om het fiscale bodem(voor)recht onder andere te moderniseren door wijzigingen aan te brengen in de reikwijdte, meldingsregeling en rechtsbescherming. Door deze wijzigingen zou het fiscale bodem(voor)recht voorspelbaarder en vereenvoudigd worden. Bij een modernisering blijft het fiscale bodem(voor)recht dus op hoofdlijnen gelijk. De Belastingdienst behoudt zijn voorrecht ten aanzien van de goederen die zich bij de belastingschuldige bevinden die zijn verpand of het eigendom zijn van een derde, waarbij het ‘alles of niets’ karakter van het fiscale bodem(voor)recht niet verandert. Bij het bestendigen van de bevoorrechte positie van de Belastingdienst zal uiteraard ook oog zijn voor de belangen van de andere betrokken partijen. Eventuele aanpassingen moeten niet enkel voor de Belastingdienst resulteren in een voorspelbaarder en minder complex systeem.
Beleidsrichting 2: het fiscale bodem(voor)recht vervangen door een nieuw bijzonder verhaalsrecht voor de Belastingdienst
De tweede beleidsrichting heeft als vertrekpunt dat het fiscale bodem(voor)recht wordt vervangen door een nieuw bijzonder verhaalsrecht voor de Belastingdienst. In het consultatiedocument wordt bij deze beleidsrichting voorgesteld om het fiscale bodem(voor)recht te vervangen door een nieuw bijzonder verhaalsrecht waarbij de Belastingdienst het recht krijgt op een percentage van de opbrengst van een goed. Dit geldt zowel voor de situatie dat de Belastingdienst het goed uitwint alsmede de situatie dat de pandhouder het goed uitwint. Het nieuwe verhaalsrecht ziet ook op goederen waarvan een derde het eigendom heeft, vergelijkbaar met het huidige bodemrecht. Hiermee wordt een gelijkwaardig speelveld gewaarborgd. Bij het nieuwe verhaalsrecht zal de Belastingdienst − net als bij het huidige fiscale bodem(voor)recht – reëel eigendom in beginsel ontzien.
Beleidsrichting 3: het fiscale bodem(voor)recht afschaffen en andere invulling positie Belastingdienst
Bij de derde beleidsrichting vervalt het fiscale bodem(voor)recht, zonder dat wordt voorzien in een nieuw verhaalsrecht. Het (financiële) belang van de Belastingdienst zal op een andere wijze moeten worden gewaarborgd. Hiervoor kunnen flankerende maatregelen worden getroffen. Het belang van de Belastingdienst kan mogelijk worden gewaarborgd door de Belastingdienst de mogelijkheid te geven faillissement aan te vragen zonder dat daarvoor een steunvordering voor nodig is in combinatie met een strenger invorderingsbeleid. Het voorgaande zou het (mogelijke) financiële verlies van het fiscale bodem(voor)recht wellicht kunnen compenseren, maar dat dient te worden afgewogen tegen de nadelen die aan die maatregelen kleven.
De internetconsultatie staat open tot en met 9 december 2024.
Bron: Ministerie van Financiën, nr. 2024-0000430859 16 september 2024
Geef een reactie