Het verzamelinkomen dat relevant is voor de berekening van de ouderenkorting van iemand die een deel van het jaar in Nederland woont, is het werkelijke belastbare inkomen in de binnenlandse periode.
Een man woont een deel van het jaar 2021 in Nederland en ander een deel van het jaar in Frankrijk. Hij is in de binnenlandse periode verzekerd voor de volksverzekeringen. De man valt voor de buitenlandse periode niet aan te merken als een zogeheten kwalificerend buitenlands belastingplichtige. Tussen de man en de Belastingdienst ontstaat een geschil over het recht op en de hoogte van de ouderenkorting. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat dat de man recht heeft op toepassing van de ouderenkorting. De hoogte van de ouderenkorting is mede afhankelijk van het verzamelinkomen. Dit verzamelinkomen is het daadwerkelijke belastbare inkomen in de binnenlandse periode. Het inkomen uit de buitenlandse periode (uit Nederlandse bron) moet men buiten beschouwing laten. Het beroepschrift van de man is dus gegrond.
Wet: art. 7.8 en 8.17 Wet IB 2001
Geef een reactie