Deze zaak betreft de toepassing van de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen (WHpkv) in WOZ- en bpm-zaken en de vraag of het onderscheid in proceskostenvergoedingen (pkv) verenigbaar is met het discriminatieverbod in mensenrechtenverdragen.
Aan een belanghebbende is een naheffingsaanslag bpm van € 11.980 opgelegd voor vier auto’s, met € 412 aan belastingrente. Na bezwaar heeft de Inspecteur de naheffing verlaagd naar € 9.314. De gemachtigde heeft beroep ingesteld. Rechtbank Den Haag heeft op 27 oktober 2022 de beroepen voor auto’s nr. 2 en 3 gegrond verklaard, terwijl de overige beroepen ongegrond zijn verklaard. De Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak over auto nr. 2. Hof Den Haag heeft op 25 januari 2024 het principale hoger beroep van de Inspecteur verworpen en het incidentele hoger beroep van de belanghebbende gegrond verklaard. De kosten voor beroepsmatige rechtsbijstand in hoger beroep zijn vastgesteld op € 1.750.
Geen schending discriminatieverbod
A-G Wattel heeft een conclusie genomen. De A-G oordeelt dat het verschil in pkv tussen WOZ/bpm-zaken en andere zaken geen schending van het discriminatieverbod vormt, gezien de specifieke doelen van de WHpkv. De wetgever heeft de WHpkv ingevoerd om de belastingrechtspraak te ontlasten en misbruik van proceskostenvergoedingen te voorkomen. WOZ- en bpm-zaken met beroepsgemachtigden zijn niet vergelijkbaar met andere fiscale zaken, waardoor het onderscheid in pkv gerechtvaardigd is. De A-G adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep gegrond te verklaren en de cassatie-proceskostenvergoeding op grond van art. 19a lid 2 letter b Wet bpm te vermenigvuldigen met 0,1.
Zie ook: parket bij de Hoge Raad 25 oktober 2024, ECLI:NL:PHR:2024:1141, 24/00575 en 24/01942 en parket bij de Hoge Raad 25 oktober 2024, ECLI:NL:PHR:2024:1118, 24/01942
Wet: art. 19a lid 2 letter b Wet bpm
Bron: parket bij de Hoge Raad 25 oktober 2024, ECLI:NL:PHR:2024:1140, 24/00575
Online cursus Auto van de Zaak
Tijdens deze online cursus worden de belangrijkste fiscale aspecten van de auto van de zaak behandeld. Uiteraard komen daarbij de fiscale toekomstplannen voor de auto en de meest recente ontwikkelingen in de jurisprudentie uitgebreid aan bod. Vanzelfsprekend is er voldoende gelegenheid tot het stellen van vragen of het inbrengen van casusposities.
Geef een reactie