Hoewel het voorstel met betrekking tot de btw-regels voor het digitale tijdperk nog niet formeel is aangenomen, hebben de EU-lidstaten wel politieke overeenstemming bereikt.
De Raad van de Europese Unie heeft bekend gemaakt dat op 5 november 2024 een politiek akkoord is bereikt met betrekking tot de btw-regels voor het digitale tijdperk (Value added tax rules in the digital age, afgekort als VIDA). Maar er moeten nog een paar formele stappen worden genomen voordat men het wetsvoorstel formeel aanneemt. Toch is de kans groot dat de geplande wijzigingen in de btw-regelgeving zullen doorgaan. De overeenkomst ziet grofweg gezegd op regels waardoor:
- de verplichtingen met betrekking tot de btw-rapportage voor grensoverschrijdende transacties tegen 2030 een volledig digitaal karakter krijgen;
- online platformen verplicht worden om in de meeste gevallen waarin individuele dienstverleners geen btw in rekening brengen om btw te betalen over kortdurend verblijf en passagiersvervoer; en
- de btw one stop shop-regelingen worden verbeterd en uitgebreid zodat bedrijven zich niet hoeven te registreren in iedere lidstaat waar zij zakendoen.
Digitalisering btw-rapportageverplichtingen
Btw-ondernemers zullen e-facturen uitreiken voor grensoverschrijdende business-to-business-transacties en de gegevens automatisch rapporteren aan de desbetreffende fiscale autoriteit. Dit zal gebaseerd zijn op de bestaande Europese standaard voor e-facturatie op het gebied van overheidsopdrachten. De nationale belastingdiensten zullen de gegevens vervolgens delen via een nieuw IT-systeem dat analyses van verdachte activiteiten kan leveren. Zo ontvangen de lidstaten snelle en volledige informatie over grensoverschrijdende transacties die zij kunnen gebruiken om btw-fraude te bestrijden. Dit EU-systeem moet in 2030 operationeel zijn. Tegen 2035 moeten alle bestaande nationale systemen toepasbaar zijn binnen het EU-systeem.
Verplichtingen online platformen
Volgens de nieuwe regels zullen exploitanten van de platformeconomie verantwoordelijk zijn voor het innen en afdragen van de btw. Het gaat daarbij om de gevallen waarin de feitelijke dienstverleners zelf geen btw betalen. Daarom zal het platform de btw rechtstreeks bij de klant moeten innen om vervolgens die btw af te dragen aan de fiscus. Alle lidstaten zijn verplicht om hun nationale wetgeving aan deze regels te hebben aangepast op 1 juli 2028. Maar de lidstaten hebben ook de vrijheid om de toepassing daarvan uit te stellen tot 1 januari 2030. Bovendien is het zo dat de nationale implementatie van de nieuwe regels niet mag leiden tot onnodige administratieve lasten als de kleineondernemersregeling van toepassing is.
Voorkomen van te veel btw-registraties
De nieuwe regels zullen de reikwijdte van de bestaande ‘one-stop-shops’ uitbreiden naar de verkoop tussen bedrijven aan consumenten van bepaalde producten, zoals elektriciteit of gas, die plaatsvinden binnen een andere lidstaat dan hun eigen lidstaat. Meer ondernemers kunnen dan hun btw-verplichtingen vervullen via één online portaal en in één taal. De Raad is ook overeengekomen dat de aansprakelijkheid voor de afdracht van btw bij transacties tussen bedrijven verschuift van de leverancier van een goed of dienst naar de koper. Daarbij geldt de voorwaarde dat die leverancier niet is gevestigd in de lidstaat waar de btw verschuldigd is. In sommige situaties was dit al mogelijk, maar in de toekomst wordt dit verplicht.
Bronnen: Raad van de Europese Unie 5 november 2024 en ministerie van Financiën 1 november 2024
Geef een reactie