De Kennisgroep verzekeringsproducten en assurantiebelasting heeft antwoord gegeven op de vraag of een rekeninghouder het tegoed op zijn lijfrenterekening mag aanwenden voor een nabestaandenlijfrente.
Een rekeninghouder heeft een lijfrenterekening in de zin van artikel 3.126a van de Wet IB 2001 afgesloten. De rekeninghouder heeft vijf jaar geleden zijn AOW-leeftijd bereikt en moet het tegoed op de lijfrenterekening binnen de wettelijke termijn van artikel 3.133, derde lid, Wet IB 2001 gebruiken voor de aankoop van een uitkerende (levenslange of tijdelijke) oudedagslijfrente. De rekeninghouder wil dit niet en wenst het tegoed op de lijfrenterekening (gedeeltelijk) aan te wenden voor een nabestaandenlijfrente in de zin van artikel 3.126a, vierde lid, onderdeel b, Wet IB 2001 die pas gaat uitkeren na zijn overlijden.
Vragen
- Mag de rekeninghouder binnen de wettelijke termijn het tegoed op zijn lijfrenterekening bij in leven zijn aanwenden voor een nabestaandenlijfrenterekening in de zin van artikel 3.126a, vierde lid, onderdeel b, Wet IB 2001?
- Mag de rekeninghouder nadat de wettelijke termijn is overschreden het tegoed op zijn lijfrenterekening bij in leven zijn alsnog aanwenden voor een nabestaandenlijfrenterekening in de zin van artikel 3.126a, vierde lid, onderdeel b, Wet IB 2001?
- Kan de inleg op een nabestaandenlijfrente in de zin van artikel 3.126a, vierde lid, onderdeel b, Wet IB 2001 in aanmerking komen voor aftrek als uitgave voor inkomensvoorzieningen?
Antwoorden
- Nee. De rekeninghouder mag het tegoed op zijn lijfrenterekening bij in leven zijn binnen de wettelijke termijn niet aanwenden voor een nabestaandenlijfrenterekening in de zin van artikel 3.126a, vierde lid, onderdeel b, Wet IB 2001.
- Nee. De rekeninghouder mag het tegoed op zijn lijfrenterekening bij in leven zijn na het verstrijken de wettelijke termijn niet aanwenden voor een nabestaandenlijfrenterekening in de zin van artikel 3.126a, vierde lid, onderdeel b, Wet IB 2001.
- Nee. De inleg op een nabestaandenlijfrente in de zin van artikel 3.126a, vierde lid, onderdeel b, Wet IB 2001 kan niet in aanmerking komen voor aftrek als uitgave voor inkomensvoorzieningen.
Geef een reactie