Een overeenkomst die in naam slechts een recht geeft om vastgoed te kopen, maar feitelijk de economische eigendom overdraagt, is reden om het resultaat te nemen.
Een man is directeur, enig aandeelhouder en bestuurder van een bv en van een bedrijf. De activiteiten van de bv bestaan uit de exploitatie van onroerende zaken. Daarnaast is de man (in)direct eigenaar van een vastgoedportefeuille. Het bedrijf is de eigenaar van enkele onroerende zaken waarvan de man de indirecte eigendom heeft. Op 17 juli 2015 hebben de man en zijn zoon een overeenkomst ondertekend. Daarbij verleent de vader aan zijn zoon een onherroepelijk recht om de vastgoedportefeuille te kopen. Daarbij gaat het ook om vastgoed waarvan het bedrijf direct eigenaar is. Percelen die op het moment van overlijden van de vader nog niet zijn getransporteerd naar de zoon, zullen aan hem worden toebedeeld uit de boedel. De bv en de Belastingdienst verschillen van mening voor wat betreft de vraag of de bv de economische eigendom van onroerende zaken in 2015 heeft overgedragen aan de zoon.
Overdracht is uitgevoerd
Volgens de bv is geen sprake van economische eigendomsoverdracht van de onroerende zaken, maar van een recht van koop. Het recht van koop kan namelijk nog vervallen als de zoon voor de vader komt te overlijden of als hij failliet gaat. Maar rechtbank Gelderland haalt uit de preambule van de overeenkomst dat vader en zoon besloten hebben dat de vastgoedportefeuille wordt overgenomen door de zoon. Daarmee is de volledige zeggenschap over de portefeuille overgegaan naar de zoon. Ook is overeengekomen dat het exploitatieresultaat voor rekening en risico van de zoon komt. Bovendien is de koopprijs in 2015 voldaan via verwerking in de rekening-courant. Het realisatiebeginsel maakt dat de bv de winst daarom uiterlijk in 2015 moet nemen. Dat de overeenkomst twee ontbindende voorwaarden bevat maakt dat niet anders, gelet op de aard en de inhoud daarvan. Ook is na het sluiten van de overeenkomst daadwerkelijk uitvoering gegeven aan de overdracht.
Wet: art. 3.125 Wet IB 2001 en art. 8, eerste lid Wet Vpb 1969
Geef een reactie