Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat een beroep op dwaling bij een vaststellingsovereenkomst (VSO) niet slaagt. Er was voldoende gelegenheid om de overeenkomst te controleren. De gemaakte afspraken zijn daarom bindend.
Een man heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslagen IB/PVV voor de jaren 2017 en 2018. Tijdens een mediationtraject komen de man en de Belastingdienst tot een vaststellingsovereenkomst (VSO) om de geschillen op te lossen. De VSO is op 24 december 2021 ondertekend en omvat afspraken over de IB/PVV en de ZVW voor de jaren 2017 tot en met 2021 over de persoonsgebonden aftrek voor specifieke zorgkosten en giften.
Het geschil
De man stelt bij het hof dat hij heeft gedwaald over de in aanmerking te nemen persoonsgebonden aftrek voor specifieke zorgkosten en verzoekt het hof de VSO voor dit onderdeel te vernietigen. Volgens de man heeft de inspecteur zijn e-mail van 25 november 2021, genegeerd. In deze e-mail heeft de man een gecorrigeerd overzicht van zorgkosten gegeven.
Beroep op dwaling slaagt niet
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het beroep op dwaling niet slaagt. Volgens het hof heeft de man voldoende gelegenheid gehad om de VSO te controleren en te bespreken met zijn adviseur. De VSO is duidelijk en de man heeft de overeenkomst vrijwillig ondertekend. Het hof ziet geen aanknopingspunten voor de stelling dat de inspecteur de belanghebbende zou hebben misleid. Bovendien zou vernietiging leiden tot vernietiging van de hele VSO en niet alleen voor het gedeelte dat betrekking heeft op de specifieke zorgkosten.
Wet: art. 26 lid 1 AWR, art. 9.6 lid 3 Wet IB 2001 en art. 7:1 lid 1 Awb
Geef een reactie