Staatssecretaris Van Oostenbruggen informeert de Tweede Kamer over het op 19 december 2024 ingediende wetsvoorstel Wet onverplichte tegemoetkoming onterechte afwijzing buitengerechtelijke schuldregeling.
Een buitengerechtelijke schuldregeling biedt voor burgers met problematische schulden een mogelijkheid om binnen een afzienbare termijn een schuldenvrije toekomst te realiseren.
Jaarlijks ontvangt de ontvanger van de Belastingdienst volgens gegevens binnen de Belastingdienst circa 26.000 verzoeken om mee te werken aan een buitengerechte schuldregeling. De ontvanger beschouwt verzoeken van natuurlijke personen die betrekking hebben op sanering van de schulden door middel van een saneringskrediet of schuldbemiddeling als een verzoek om medewerking aan een minnelijke schuldsanering natuurlijke personen (MSNP). Met een MSNP wordt derhalve in dit wetsvoorstel gedoeld op zowel een buitengerechtelijke schuldregeling op basis van een saneringskrediet als op basis van schuldbemiddeling die betrekking heeft op een natuurlijk persoon.
Grondslag tegemoetkomingsbeleid
Net als alle andere betrokken schuldeisers kan de ontvanger een MSNP-verzoek honoreren of afwijzen. Uit onderzoek is gebleken dat de ontvanger MSNP-verzoeken heeft afgewezen, omdat sprake is geweest van een belasting- of toeslagenschuld boven een bepaald normbedrag, een kwalificatie opzet of grove schuld (0/GS-kwalificatie), een fraude-indicatie of een registratie in de Fraude Signalering Voorziening (FSV). Achteraf bezien is het onjuist geweest dat saneringsvoorstellen enkel op één van die gronden (geautomatiseerd) zijn afgewezen. Deze afwijzingen zijn derhalve onterecht. Conform de toezegging van het kabinet biedt dit wetsvoorstel de grondslag voor het voorgestelde tegemoetkomingsbeleid ten aanzien van burgers die een MSNP-verzoek hebben gedaan dat onterecht is afgewezen door de ontvanger in periode 2014 tot en met maart 2021. Onterechte afwijzingen in de periode 2012 tot en met 2013 maken geen onderdeel uit van het tegemoetkomingsbeleid.
De Belastingdienst kan pas uitvoering geven aan het tegemoetkomingsbeleid zodra de hiervoor benodigde wettelijke grondslag in werking is getreden. Het wordt wenselijk geacht dat de Belastingdienst op korte termijn – het liefst voor de zomer van 2025 − daadwerkelijk uitvoering kan geven aan het voorgestelde tegemoetkomingsbeleid.
Bron: Kamerbrief over Wetsvoorstel Wet onverplichte tegemoetkoming onterechte afwijzing buitengerechtelijke schuldregeling, Ministerie van Financiën, 20 december 2024
Geef een reactie