Vennootschapsbelasting; art. 3.54 Wet IB 2001. Na verwijzing door de Hoge Raad is het hof van oordeel dat belanghebbende aannemelijk heeft gemaakt dat in de onderhavige jaren een herinvesteringsvoornemen aanwezig was. Naar oordeel van het hof heeft belanghebbende tevens aannemelijk gemaakt dat het herinvesteringsvoornemen reëel was. Het hof verklaart het beroep van belanghebbende gegrond.
Meer informatie: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHSHE:2024:2865&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie