Bij de verkoop van percelen grond in 2014 en 2016 zijn op enkele percelen nog funderingen en mestputten aanwezig. Volgens het Vastgoedbesluit kwalificeren deze percelen als bebouwde grond en is levering vrijgesteld van omzetbelasting. Het hof oordeelt dat de verkoper door het Vastgoedbesluit erop mocht vertrouwen dat levering van de percelen niet belast is voor de omzetbelasting.
Een man bezit percelen die oorspronkelijk bestemd waren voor varkenshouderij. Vanaf 2007 heeft hij de mogelijkheid onderzocht om de bestemming van deze percelen te wijzigen naar woningbouw. Hij heeft verschillende werkzaamheden ondernomen om deze wijziging te realiseren, waaronder het splitsen van de percelen in zeven kavels en het deels slopen van de bestaande bebouwing. Bij de verkoop van de kavels in 2014 en 2016 zijn op enkele kavels nog funderingen en mestputten aanwezig. De verkoper heeft de kavels verkocht en geleverd aan derden. Bij de levering van de percelen is overdrachtsbelasting voldaan.
Het geschil
Bij hof Den Bosch is in geschil of de levering van de kavels is vrijgesteld van omzetbelasting. De verkoper stelt dat het Vastgoedbesluit (nr. 2023-26908) het vertrouwen heeft gewekt dat de kavels als bebouwde grond kunnen worden aangemerkt, waardoor de levering vrijgesteld is.
Beroep op opgewekt vertrouwen slaagt
Het hof oordeelt dat de verkoper terecht een beroep doet op het Vastgoedbesluit. Door de aanwezigheid van funderingen en mestputten kwalificeert de kavels als bebouwde grond. Hierdoor is de levering vrijgesteld van omzetbelasting. Het hof verklaart het hoger beroep van de inspecteur ongegrond en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wet: art. 11 lid 1 onderdeel a, onder 1o en lid 6 Wet OB 1968
Besluit: Besluit onroerende zaken omzetbelasting (besluit van 12 december 2023, nr. 2023-26908)
Geef een reactie