De staatssecretaris van Financiën heeft het Verzamelbesluit lijfrenten en andere periodieke uitkeringen gepubliceerd. Dit besluit vervangt het besluit van 16 mei 2019, nr. 2019-115021.
In dit besluit zijn alleen de beleidsmatige onderwerpen opgenomen. Voor zover nog relevant worden de onderwerpen met een toelichtend karakter opgenomen in een vraag- en antwoorddocument.
In dit besluit zijn de beleidsstandpunten opgenomen over de lijfrenteverzekering, de lijfrenterekening, het lijfrentebeleggingsrecht, de aftrek van premies voor lijfrenteverzekeringen en de aftrek van de inleg voor lijfrenterekeningen en lijfrentebeleggingsrechten als uitgaven voor inkomensvoorzieningen onder de Wet IB 2001. Ook zijn de beleidsstandpunten opgenomen over vóór 2001 gesloten lijfrenten en andere rechten op periodieke uitkeringen voor de toepassing van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001. Daarnaast zijn beleidsstandpunten opgenomen over onderhoudsverplichtingen in de vorm van verrekening van pensioenrechten.
Wijzigingen ten opzichte van het vorige besluit
In dit besluit is in onderdeel 12 een nieuw standpunt opgenomen inzake de verrekening van pensioenrechten door ex-samenwoners.
Veel andere wijzigingen van het besluit zijn van redactionele aard waarmee geen inhoudelijke wijzigingen zijn beoogd. In onderdeel 2.5 (Geruisloze terugstorting te veel betaalde premie/te hoge inleg) zijn twee kennisgroepstandpunten verwerkt en in onderdeel 11.1 zijn bepaalde begrippen verduidelijkt. De onderdelen 2.2.5 en 2.2.6 zijn samengevoegd in onderdeel 2.1.1 (Nagekomen bedragen bij omzetting lijfrente en restsaldo lijfrenterekening en lijfrentebeleggingsrecht na de laatste uitkering).
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 februari 2025 en werkt terug tot en met 21 januari 2025. Het besluit van 16 mei 2019, nr. 2019-115021 (Stcrt. 2019, 30558), is ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit.
Bron: Besluit van 21 januari 2025, nr. 2024-375909, Ministerie van Financiën, Stcrt, 2025, 3741
Geef een reactie