De Hoge Raad oordeelt dat de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm niet van toepassing is op proceskosten in cassatie als de belanghebbende verweerder is.
Een man maakt bezwaar tegen de WOZ-waarde van zijn woning voor het jaar 2022, vastgesteld door de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht. Na vermindering door de heffingsambtenaar, stelt de man beroep in bij de rechtbank, die zijn beroep ongegrond verklaart. Het hof stelt in hoger beroep de waarde van de woning lager vast en vermindert de aanslag OZB. Het dagelijks bestuur van de Belastingsamenwerking gaat in cassatie.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep ongegrond en oordeelt dat de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm niet van toepassing is op proceskosten in cassatie als de belanghebbende verweerder is. De Hoge Raad veroordeelt het dagelijks bestuur in de proceskosten van de man.
Wet: art. 30a Wet WOZ
Bron: Hoge Raad 31 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:156, 24/01942
Geef een reactie