
De afwaardering van een vordering wegens een voorwaardelijke nabetaling mag niet ten laste van de belastbare winst van een veel later jaar komen.
In 2000 verkoopt een man samen met zijn echtgenote landbouwgrond met een voorwaardelijke nabetaling bij bestemmingswijziging. De verkoopprijs is f 14,50 per m², met een extra f 15,00 per m² bij bestemmingswijziging. De man activeert de vordering in 2014 en waardeert deze direct af. In 2016 draagt hij een deel van zijn gerechtigdheid over aan zijn zoon, die de vordering inbrengt in een vof. De bestemming van de grond wijzigt uiteindelijk niet. De man en zijn zoon boeken afwaarderingsverliezen in hun aangiften IB/PVV. De inspecteur accepteert de afwaarderingen niet en legt navorderingsaanslagen op voor de jaren 2016, 2017 en 2018.
Goed koopmansgebruik en landbouwvrijstelling
De man gaat in beroep, maar zowel de rechtbank als het hof oordeelt dat de afwaardering niet is toegestaan. Het hof bevestigt dat goed koopmansgebruik niet toestaat om in 2014 winst te nemen voor een in 2000 overeengekomen voorwaardelijke nabetaling. Dit zou in strijd zijn met het matchingbeginsel en de bestendige gedragslijn. Bovendien valt de vordering onder de nieuwe landbouwvrijstelling, waardoor de afwaardering niet ten laste van de winst mag komen. Het hoger beroep is ongegrond.
Wet: art. 3.63 Wet IB 2001 en art. 8, eerste lid, onderdeel b, Wet IB 1964 (oud)
Bron: gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 11 februari 2025 (gepubliceerd 21 februari 2025), ECLI:NL:GHARL:2025:772, 24/1685 tot en met 24/1689
Geef een reactie