
De Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst heeft de vraag beantwoord op welke wijze een depositofonds voor uitvaartgelden in aanmerking moet worden genomen in box 3.
Een uitvaartondernemer heeft naast haar ondernemingsstructuur een stichting. Deze stichting staat onder toezicht van een onafhankelijke Raad van Toezicht. De stichting biedt deelnemers de mogelijkheid om een bedrag te storten op een bankrekening die op naam staat van de stichting. Het is de bedoeling om het gestorte bedrag en de rente daarover te gebruiken voor de financiering van de uitvaart van de deelnemer. Er is geen sprake van een naturadekking, maar van een uitkering in geld. Het is mogelijk om de begrafenis door een andere (uitvaart)onderneming te laten verzorgen. De stichting noemt de bankrekening een depositofonds.
De aan het depositofonds verbonden regels zijn vastgelegd in een huishoudelijk reglement. Het reglement bepaalt onder andere dat opnames tijdens leven niet mogelijk zijn, de stichting jaarlijks een rente vergoedt over de gestorte bedragen en dat het saldo (storting plus rente) zal worden aangewend om de kosten van de uitvaart van de deelnemer geheel of gedeeltelijk te voldoen. Een eventueel restant na uitbetaling van de kosten van de uitvaart wordt aan de nabestaanden van de deelnemer uitbetaald.
Vraag
Op welke wijze wordt het geld in het depositofonds voor uitvaartgelden bij de deelnemer in aanmerking genomen in box 3?
Antwoord
Het geld dat een deelnemer heeft gestort in het depositofonds voor uitvaartgelden is niet vrijgesteld in box 3, aangezien geen sprake is van een levensverzekering. De deelnemer heeft een vorderingsrecht op de stichting. Dit vorderingsrecht wordt als overige bezitting in aanmerking genomen in box 3.
Geef een reactie