
Een klacht over het niet toepassen van de hardheidsclausule in een zaak over erfbelasting wordt afgewezen.
Een vrouw heeft jarenlang voor een man gezorgd. Na zijn overlijden heeft de vrouw op grond van zijn testament een legaat verkregen in het kader van deze verzorging ter grootte van € 50.000,-. Over dit bedrag moest de vrouw erfbelasting betalen.
De Hoge Raad heeft in deze zaak geoordeeld dat het legaat een erfrechtelijke verkrijging is en geen schenking. De Hoge Raad heeft zich in de zaak onder andere gebogen over de vraag of de wetgever het fiscaal onderscheid mag maken door een schenking ter voldoening aan een natuurlijke verbintenis tijdens leven vrij te stellen en geen vrijstelling te verlenen voor een verkrijging krachtens erfrecht die dient ter voldoening aan een natuurlijke verbintenis.
Verzoeker heeft vervolgens de staatssecretaris verzocht om toepassing van de hardheidsclausule met als doel de teruggave te verlenen van de verschuldigde erfbelasting. Hierbij werd een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel. Aan het verzoek tot toepassing van de hardheidsclausule kan volgens de staatssecretaris niet tegemoet gekomen worden. De staatssecretaris geeft aan dat een beroep op het gelijkheidsbeginsel, door verwijzing door verzoeker naar de zaak bij het gerechtshof Arnhem, niet kan slagen, omdat het gaat om wel degelijk twee ongelijke situaties. In de zaak bij het gerechtshof Arnhem betrof het namelijk een schenking tijdens leven.
In het verzoekschrift wordt de commissie verzocht om te beoordelen of er juiste beslissingen zijn genomen bij het afwijzen van de toepassing van de hardheidsclausule door de staatssecretaris.
Oordeel commissie
De commissie merkt allereerst op dat zij geen oordeel kan geven over de uitspraak die de HR heeft gedaan in de zaak van verzoeker. In rechte staat dus vast dat sprake is van een erfrechtelijke verkrijging. De commissie heeft zich slechts over de klacht over het niet-toepassen van de hardheidsclausule op grond van artikel 63 van de Awr gebogen.
Voor de toepassing van de hardheidsclausule is het van belang dat het in een casus moet gaan om onbillijkheden van overwegende aard. Het moet gaan om een gevolg dat de wetgever had voorkomen als hij dat bij het maken van de wet had voorzien. Zoals de staatssecretaris ook heeft aangegeven, is door de wetgever expliciet onderscheid gemaakt in fiscale behandeling door de schenking ter voldoening aan een natuurlijke verbintenis tijdens leven vrij te stellen en geen vrijstelling te verlenen voor een verkrijging krachtens erfrecht die dient ter voldoening aan een natuurlijke verbintenis. Dit betekent dat de wetgever de gevolgen heeft ingezien. De commissie is daarom van oordeel dat het betoog van de staatssecretaris kan worden gevolgd wat betreft het niet-toepassen van de hardheidsclausule.
De commissie treedt niet in zaken die de rechter aangaan. De commissie heeft het beroep op het gelijkheidsbeginsel dan ook niet betrokken bij haar oordeel over de toepassing van de hardheidsclausule.
Bron: Verslag van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven over het verzoekschrift van de heer V/d H. inzake de toepassing van de hardheidsclausule in een erfbelastingzaak, Tweede Kamer, 13 maart 2025
Stoomcursus Voorkom ruzie bij de kist – Het hele erfrecht in één dag!
Een cursus met erfrechtelijke en fiscale tips. Prof. mr. dr. Bernard Schols zal in de vorm van een stoomcursus in één dag het hele erfrecht doorlopen, mede aan de hand van het boek Voorkom ruzie bij de kist. Zo ben je helemaal voorbereid om cliënten te adviseren op het gebied van het erfrecht.
Geef een reactie