Als na de beëindiging van vrijgestelde verhuur het pand leeg komt te staan, maar de verhuurder het voornemen heeft om belast te gaan verhuren, kan hij de btw tijdens de leegstand in aftrek brengen. Dit oordeelde de Hoge Raad.
In deze zaak was de vrijgestelde verhuur van een pand beëindigd. Het pand stond daarna leeg en werd dus niet verhuurd of voor bedrijfsdoeleinden gebruikt. Het was echter wel bestemd om voor bedrijfsdoeleinden te worden gebruikt. Verder had de verhuurder niet het voornemen het pand in de toekomst voor niet-belaste handelingen te gebruiken. Onder deze omstandigheden moet ervan worden uitgegaan dat vanaf het einde van de verhuur sprake is van (voorgenomen) gebruik voor belaste handelingen, oordeelde de Hoge Raad. Zo gaat het ook bij niet-gebruik voorafgaande aan de eerste ingebruikneming. Dit betekent dat op het moment van beëindiging een wijziging van het recht op aftrek aan de orde is. In het betreffende jaar waarin het pand leegstond had de verhuurder recht op herziening en kon hij 1/10 van de afgedragen btw in aftrek brengen.
Meer informatie: Hoge Raad, 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1376
Geef een reactie