Als een werknemer een eigen bijdrage betaalt aan zijn werkgever voor het privégebruik van een auto van de zaak, mag hij deze bijdrage onder voorwaarden in mindering brengen op zijn inkomen uit werk en woning. De wet staat deze aftrek echter alleen toe als die werknemer belast wordt voor het privégebruik van de auto.
Een werkneemster die van haar werkgever een leaseauto ter beschikking gesteld kreeg, bracht de door haar betaalde eigen bijdrage in mindering op haar inkomen uit werk en woning. Ze was deze eigen bijdrage verschuldigd aan haar werkgever, omdat de leaseprijs van die auto de door de werkgever geldende normleaseprijs overschreed. Volgens de leaseregeling zag de eigen bijdrage van de werkneemster op het privégebruik van de auto. Maar aangezien de vrouw niet in privé met de auto had gereden, was voor haar ook geen bijtelling in aanmerking genomen. De inspecteur kon om die reden de aftrek van de eigen bijdrage niet aanvaarden. De rechter vond dat de inspecteur juist had gehandeld. De autokostenfictieregeling biedt alleen de mogelijkheid tot aftrek van een door een werknemer betaalde bijdrage voor het privégebruik van een bedrijfsauto, wanneer een bijtelling voor dat privégebruik in aanmerking wordt genomen. Dat was in dit geval niet aan de orde. En van discriminatie en schending van het gelijkheidsbeginsel was evenmin sprake. De vrouw verkeerde immers in een andere situatie dan haar collega’s die de bedrijfsauto wel voor privédoeleinden gebruikten en bij wie wel een bijtelling in aanmerking werd genomen.
Wet: artikel 3.81 Wet IB 2001 en artikel 13bis, lid 9 Wet LB 1964
Meer informatie: Hof Arnhem-Leeuwarden, 20 mei 2014 (gepubliceerd 30 mei 2014), ECLI:NL:GHARL:2014:4212
Geef een reactie