Bij de aankoop van de aandelen in een lege vennootschap is het verstandig om na te gaan hoe lang de vennootschap al leeg is. Heeft de vennootschap kort geleden nog bezittingen gehad, dan kan er een lijk in de kast zijn achtergebleven in de vorm van fiscale verplichtingen. Dit was ook het geval in een zaak voor Rechtbank Gelderland.
Een bv stelde bedrijfsmiddelen ter beschikking aan haar moedermaatschappij en zustermaatschappijen. In 2007 vond een ontvlechting van de groep plaats. De bv verkocht haar bedrijfsmiddelen. De moedermaatschappij verkocht de aandelen in de bv aan onder meer een holding, die al bijna 10% van de aandelen in de moeder bezat. In 2009 deed de bv haar aangifte vennootschapsbelasting 2007. Zij gaf daarbij alleen resultaten op die waren behaald na de aandeelhouderswisseling. Maar de inspecteur stelde dat de bv over het begin van 2007 nog opbrengsten had moeten aangeven uit de verhuur van de bedrijfsmiddelen. Op basis van het ‘at arms length’-beginsel moeten gelieerde vennootschappen immers in beginsel zakelijke fiscale verrekenprijzen hanteren. De te verwachten ontvlechting deed daar niets aan af. Dat vond de rechtbank ook. Door geen huuropbrengsten in aanmerking te nemen, had de bv bovendien niet de vereiste aangifte ingediend. Het excuus van de bv dat haar boekhouding was achtergebleven bij de vorige aandeelhouder, werd verworpen. Bij de overname van de aandelen hadden de kopers verklaard volledig bekend te zijn met de omvang en de samenstelling van het vermogen van de bv. Zij hadden een due diligence onderzoek niet nodig geacht. De fiscus mocht onder deze omstandigheden een navorderingsaanslag opleggen op basis van een redelijke schatting.
Wet: artikel 8b, eerste lid Wet Vpb 1969
Meer informatie: Rechtbank Gelderland, 17 juni 2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:3684
Geef een reactie