De novelle die het voorstel Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen wijzigt, krijgt steeds meer vorm. Staatssecretaris Wiebes presenteerde in een nota naar aanleiding van het nader verslag en een tweede nota van wijziging nog wel twee aanpassingen, maar daarmee lijkt een definitieve versie zo goed als rond.
Erfbelasting
Het kabinet meent dat het wenselijk is om de nettolijfrenten, als bedoeld in artikel 5.16 van de Wet inkomstenbelasting 2001, voor de vrijstelling van de erfbelasting in artikel 32 van de Successiewet 1956 op dezelfde wijze te behandelen als fiscaal gefaciliteerde lijfrenten waarvan de premies in aftrek zijn gebracht op het box 1-inkomen. De novelle wordt daarom op dit punt via een nota van wijziging aangepast.
Opbouwpercentages
Het kabinet is voornemens om de verlaagde opbouwpercentages en franchisebedragen van artikel 10aa van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 evenredig aan te passen aan de voorgestelde verlaging van het maximaal in een middelloonregeling te hanteren opbouwpercentage van 2,15% naar 1,875%. Dit heeft een verlaging van de opbouwpercentages in een middelloonregeling van artikel 10aa van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 naar 1,701% en 1,788% tot gevolg.
Geef een reactie