Het belastingverdrag bepaalt de toedeling van heffingsrecht over een vertrekvergoeding aan Nederland of Duitsland. Het besluit inzake heffing over afkoopsommen is niet van toepassing. Dat de staatssecretaris de uitkomst van verdragstoepassing in dit soort gevallen onwenselijk acht en met het besluit een heffingslek heeft willen dichten doet daar niets aan af volgens de Rechtbank.
In deze zaak ontving een man in 2007 een ontslagvergoeding van € 1,7 miljoen van zijn Nederlandse werkgever. Hij werkte voor zijn baas in onder andere Nederland en Duitsland. In zijn aangifte inkomstenbelasting had hij een deel van zijn ontslagvergoeding aan Duitsland toegerekend en aangemerkt als ‘elders belast inkomen’. Duitsland betrok de vergoeding niet in de heffing. Volgens de Nederlandse inspecteur moest in dit geval het besluit uit 2007 worden toegepast, dat de verdeling van heffingsrecht over ontslagvergoedingen regelt. Het Besluit bepaalt onder meer dat als Duitsland het aan haar toekomende heffingsrecht over een ontslagvergoeding niet benut, het heffingsrecht over die vergoeding aan Nederland toekomt. Dit met tot gevolg dat de inspecteur een veel lager bedrag aan inkomen elders belast in aanmerking nam bij het opleggen van de aanslag. Rechtbank Zeeland – West-Brabant oordeelde dat uit de bepalingen van het belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland duidelijk bleek dat Nederland de ontslagvergoeding geheel in de heffing mocht betrekken. Wel moest voor het aan Duitsland toekomende deel een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting worden verleend. Het besluit dat de inspecteur toepaste, was gegrond op het verdragsartikel inzake onderling overleg. Bij de toepassing van het verdrag deden zich in dit geval echter geen moeilijkheden of twijfelpunten voor. Evenmin was er sprake van een geval dat in het verdrag niet was geregeld met een onredelijke uitkomst vanwege dubbele belastingheffing. Volgens de rechter was het besluit op onjuiste gronden genomen en moest het buiten toepassing blijven.
Wet: artikelen 10, 20 en 25 Belastingverdrag Nederland – Duitsland en het besluit van 14 november 2007, IFZ 2007/754M
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24 januari 2014 (gepubliceerd op 17 februari 2014), ECLI:NL:RBZWB:2014:373
Geef een reactie